Blue
Joni MitchellEen krijsende kat klinkt nog beter
Een krijsende kat klinkt nog beter
Een krijsende kat klinkt nog beter
Zondagochtendmuziek. Voor jazz is het nog best relaxed, niet zo zenuwachtig.
Lekker bluesy
Eigenlijk zijn alle riffjes al een keer gedaan door Black Sabbath
Vermakelijke teksten op een blij pianootje
Vrolijke festivalmuziek
Niks mis mee, maar het verbleekt bij albums als born to run en darkness on the edge of town
De beste nummers doen me een beetje denken aan Lynyrd Skynyrd, andere nummers zijn gewoon 13 in een dozijn 70s rock. Luistert prima weg
Toch wel knap dat ze die valse zang van de zangeres zo laten klinken alsof het erbij hoort. Ongelooflijke Ven muziek :-P
Dit is toch meer een beetje ghetto'tje spelen. Zou KKK dan ook voor kaaskopkut staan? Voor Roel: dit zijn Osdorp Posse referenties :-P
Half uur durende lsd trip van een fransoos met een synthesizer onder zijn vingers
Het is een weekje van 3en. Ook dit luistert best prima weg. Ik vind wel de wat snellere nummers leuker. Dan is het prima muziek voor on the road
De tijd van de gitaargoden. Toen Rod Stewart nog rock n roll was. Bluesrock voor boomers.
Heerlijke basloopjes, schurende gitaarriffs van Tom Morello en opzwepende zang/rap van Zach de la Rocha. Wat een bak energie. Heerlijk!
Dan gaat het nummer "Disney girls" over het drugsgebruik onder jongeren. En dan maken ze vervolgens een nummer over een dag uit het leven van een boom. Een boom! Met takken!
Er moest ook een plaatje voor generatie Z in. Billie Eilish was al gevraagd voor een James Bond film, dus kwam de keuze op Lorde. Leuk voor haar
Er zijn zoveel betere platen uitgebracht in de 90s, dat het niet zo gek is dat ik deze nooit heb gedownload in die tijd. De hitjes ken ik uiteraard wel en die zijn prima.
1990, dus dan denk je, dat kennen we allemaal wel. Maar ik had dus echt nog nooit van deze band gehoord en dan ken ik nog best veel obscure 80s crap. Klinkt als een soort dromerige en zweverige Pretenders. Ach, ik kan het toch nog best uitzitten eigenlijk, zit niet slecht in elkaar verder.
1001 dingen die je gedaan moet hebben, voor je de pijp uit gaat: een foto maken bij dit zebrapad. Check
Hoe is het mogelijk, weer een album uit de 90s waar ik nog nooit van gehoord had. Als ik zo wat dingen erover opzoek, is het een min of meer in de vergetelheid geraakt album. De zanger is bekend van Husker Du en dat is een soort van cultklassieker qua band. Zo'n aparte naam blijft ook weer beter hangen dan Sugar natuurlijk. En bovendien is die muziek veel beter, al is het wel minder toegankelijk dan deze poprockliedjes. Zitten wel een paar verborgen pareltjes tussen denk ik. Ik ga het vaker luisteren. Tot nu toe een prima 3, maar vanwege Husker Du krijgt het bonuspunten. Ik moet wel even pochen met mijn obscure muziekkennis natuurlijk na die rant van Eric over the Beatles. :-P
Onsamenhangende muur van geluid. Niet alles met de versterkers op standje 11 is meteen ook goed
Het album begint met gejengel bij een kampvuur, als een krijsende Joni. Maar vervolgens gaat het over in heerlijke psychedelische bluesy nummers. Overigens eindigt het dan weer als een slechte trip.
Een van de favoriete bands van mijn hardrockende oom. Spijkerbroek, houthakkershemd, lange haren, shaggie draaien, pijpje pils. Had altijd een mooie uitgebreide platenkast waar ik als klein jochie nog wel eens door wilde snuffelen. Jethro Tull haalde ik er nooit uit overigens
Ik had altijd de regel dat als ik iets vaker dan 3x had doorgezappt als het langskwam op de mp3-shuffle in winamp, dan gooide ik die muziek in de digitale prullenbak. Er is natuurlijk altijd wel een keer muziek waar je niet voor in de stemming bent, maar de meeste muziek doorstaat die test wel. Joni Mitchell niet bijvoorbeeld. Dit hangt er om
Een soort cultvariant van Talking Heads, die extra krankzinnig zijn geworden. Het geluid klinkt ook alsof ze door een kussen heen aan het spelen zijn. Dat zou Joni ook eens moeten doen. Er moest blijkbaar weer een afspiegeling van de tijdsgeest bij, maar er is gewoon een reden dat niemand ooit meer van deze pannenkoeken gehoord heeft. Het is simpelweg bagger. Ik heb het na een paar nummers afgezet, verschrikkelijk.
Sjors heeft een van de beste stemmen die we ooit gehoord hebben. Maar of hij maakte er veel te blije wham muziek mee, of depressieve ballads. Vervolgens weer een jazzy crooner song, dat ik zowaar het beste vind klinken. Het ene nr is beter dan het andere in ieder geval en het gaat alle kanten op muzikaal gezien, wat het wel interessant maakt om te luisteren. Maar of ik het vaker op ga zetten betwijfel ik Iconischer voor mij zijn dont let the sun go down met elten jon en somebody to love met queen op het freddie tribute concert.
Hadden we gisteren zijn makker Sjors, nu Sir Elten Jon zelf. Tot grote vreugde van de oude buurvrouw van Dunnen. Ik kende uiteraard alleen de hit Tiny Dancer. Maar er staan echt hele dikke prima tracks op, die zo op een bluesy of progrock album hadden gekund.
Iconische plaat van Bruce. Het swingt, het rockt, het ontroert. Van voor tot achter een top album, dat absoluut hoort in een lijstje met albums die je ooit gehoord moet hebben.
Tja, ABBA zal nooit in mijn persoonlijke toplijstjes komen. Maar er staan wel een paar krakers van hits op dit album. Toch klinkt dit veel gedateerder dan albums uit de 70s die we vorige week hadden, zoals de Boss en Elton. Meer dan 2 sterretjes kan ik er dan ook niet voor geven.
Ik dacht dit wordt weer zo'n typisch snobistisch plaatje, maar het swingt lekker en sam cooke heeft een dijk van een stem. Muziek die je vrolijk stemt, een uitstekende opkikker!
Er passeren nogal wat grootheden zo de laatste week met George, Elton, Bruce en Sam. Nu Aretha. Je hoort wel de grootsheid van haar stem, maar voor de verhalen achter de muziek zou ik toch een goede docu erover moeten bekijken om het misschien beter te kunnen begrijpen. Het is nu niet helemaal mijn verhaal als geprivileerde witte man. Maar zingen kon ze
De hoogtijdagen van Bowie liggen al ver achter hem en toch blijft de beste man muziek maken, letterlijk tot aan zijn dood. Dat valt te prijzen, al staan de meeste albums in de schaduw van zijn eerdere werk. Ik zie niet helemaal in waarom dit album dan ook in de 1001 lijst zou moeten, alsof er niet genoeg van Bowie in staat. Verder een degelijk album moet ik zeggen, met afwisselende songs. Heb me er toch prima mee vermaakt.
Dit doet me denken aan dat je in het caribisch gebied op een zonnig eiland zit en in de kroeg blijkt iedereen een instrument meegenomen te hebben. Een emmer doet dienst als trommel, er is een koebel en achter de toeters en bellen staat nog iemand een potlood over een rasp te halen. Hierbij gaan de voetjes wel van de vloer
Prince is zo'n artiest die door de snobs wordt gezien als een van de beste muzikanten aller tijden. Lekker 150 euro voor betalen op North Sea Jazz om daarna te kunnen vertellen aan iedereen dat je erbij was. Ik vind het zwaar overschat allemaal. De hitjes zijn wel aardig, maar verder is het bombastische aanstellerij.
Slaapverwekkend saai. Af en toe schrik je wakker doordat er ineens zowaar muziek wordt gemaakt, maar vervolgens val je weer in slaap. Om op het eind nog een preek toe te krijgen. Hij had lekker op zijn houten kistje op de hoek van het park moeten blijven staan oreren.
Een album uit een periode waar ik vrij veel muziek van ken. En toch heb ik The Flaming Lips nooit veel geluisterd. Het trekt me niet. Saaie zweverige rocknummers. Ik zeg bewust nummers, omdat ik het niet echt liedjes vind. En dan hou ik toch meer van liedjes denk ik. Ik mis hier een bepaald meezinggehalte (of meeschreeuw desnoods)
Het is me het weekje wel. We krijgen het goed te verduren met semi-obscure, zweverige snob- en/of boomermuziek. Ik denk vol weemoed terug aan de weken van Sjors/Elten/Broes en Sam/Aretha/David.
Loungemuziek, dat was helemaal hip rond het millennium. Wie weet als een tiener dit over 40 jaar luistert, dat hij hier net zo veel van begrijpt als ik nu van sommige psychedelische hipstermuziek van de boomers. Maar ik kan hier prima van genieten, lekker chill. Al is All I Need een beetje een oorwurm.
Ik ben niet zo'n grote fan van Elvis Costello, geen idee waarom. De muziek is niet per se slecht, maar ik heb altijd de neiging om het uit te zetten. Misschien is het zijn zeikerige stem ofzo. In combinatie met de overdreven aangezette muziek. Ik kan er moeilijk naar luisteren.
Jazzy en bluesy poprock dat prima als intermezzomuziek bij van die tv comedy shows past als Home Improvement. Ik vind dit dus superrelaxed. Ga dit zeker vaker opzetten tijdens het werk.
Klassieker van een stel boze jongens. De samples tussendoor maken het zeker de moeite waard. Over de teksten zullen we het maar niet hebben. Toch heeft dit mede de 90s hiphop bepaald. 3,5 ster, maar ik ben in een goede bui. 4 stuks
Je kan wel horen waar de Stones de mosterd hebben gehaald, maar je hoort ze hier ook zoeken naar een eigen identiteit. Op sommige nummers lukt dat en op andere wat minder. Er zitten ouderwetse eenvoudige blues nummers tussen (dan vind ik hun latere bluesy rock beter, zoals op Exile on Main St), er zitten simpele beatnummertjes tussen (laat dat lekker over aan de Beatles) en er staan een paar klassieke Stones nummers op. Die laatste zijn dan toch de beste nummers van de plaat.
Lekker vaag met fijne basloopjes en de rauwe stem van Lou Reed, doorleefd van het coke snuiven met Bowie en Iggy. Conceptalbums zijn vaak een beproeving voor het oor en voor velen zal dit wellicht ook zo voelen, maar dit bevalt me wel.
Er zijn 2 albums die ik de afgelopen jaren veelvuldig heb gehoord als ik op het werk arriveer in de vroege ochtend. De eerste is een liveconcert van Volbeat en de ander is dit album (of het concert) van Metallica. Mijn broertje vindt dat nogal relaxt om de ochtend mee op te starten. Op vrijdagmiddag gaat er dan vaak genoeg foute NLtalige muziek aan, helaas. Doe mij dan dit maar.
Een van mijn favoriete albums van de 00s. Fijne basloopjes, geinige gitaarriffjes, karakteristieke zang (zonder op Elvis Costello te lijken).
Ik denk dat het in hun tijd enorm grappig was om deze plaat te maken. Tegenwoordig is alles natuurlijk zo enorm gecommercialiseerd, dat het standaard is dat artiesten middelmatige handelswaar aanprijzen. Wel jammer dat die youtube-blocker de reclames er niet tussen uit haalt. :-P
Een iconisch album dat ik gek genoeg nog nooit geluisterd had. Met de typerende mondharmonica en de typerende "woooooaaaaaa" uithalen van Dylan. Die man kan eigenlijk echt niet zingen. Maar het zijn wel uitermate goede liedjes. Met veel plezier geluisterd. Behoort met recht in de 1001 lijst, net als the Strokes.
Door die wall of sound worden alle oorwurmen dwars door je trommelvliezen heen gestampt. Afschuwelijk
Iconisch album met nog iconischer hoes. Opent met de grootste hit en misschien ook wel het beste nummer. Prima deuntjes, lekker uptempo, best veel afwisseling, weinig punk. Dat laatste is misschien maar goed ook, zo wordt het volwassen muziek.
Wazige mix van Bowie, Beach Boys en Joy Division. Het voelt allemaal vrij experimenteel aan en experimenten mislukken vaker dan dat ze lukken. Net als de nummers op dit album. Een enkele uitschieter daargelaten (de nummers met de dikste gitaren) mag dit album in de prullenbak.
Vrolijke aanstekelijke jazzy feestmuziek. Ik twijfel tussen 3 of 4 sterren, maar omdat ik positief verrast ben, rond ik het af naar boven.
Dit is van die muziek die Dolf Jansen bij de top2000 a gogo komt aanprijzen als iets wat voor hem absoluut op nummer 1 hoort te staan. En dan met wat aanstellerige verhalen erbij uit de grote stad hoe ongelooflijk muzikaal en geniaal dit wel niet is. Matthijs van Nieuwkerk die heel aandachtig knikt en er een ernstig gezicht bij trekt. Typische muziek voor theaterpubliek. Het moet dus heel rustig en kalmerend zijn, en zo begint het ook wel enigszins, maar na een tijdje word ik hier juist heel agressief van. Het kabbelt en jengelt ook maar voort. Echt moeite om dit af te luisteren. Omdat er toch nog 1 of 2 aardige nummers tussen zitten, geef ik het voor de moeite nog 2 sterren. Onwijs agressief van!
Een van de beste albums aller tijden als je het mij vraagt. Als ik 10 albums mee mag nemen naar een onbewoond eiland, dan zit deze daar absoluut bij. De groove die in dit album zit, met name in de eerste aantal nummers, geeft je continu energie. Er is ook plek voor adempauze. En rockende ballads zitten er ook in. Simpelweg geniaal. Makkelijkste 5 sterren die ik hier weggeef
Blijkbaar een van de grondleggers van de new wave punkrock en traden op in de CBGBs, wat ik dan weer vnl ken van NY hardcore bands uit de late 80s en 90s. Wel leuk om hier kennis van te nemen. Talking Heads meet the Strokes. In het begin vond ik het iets te wazig, maar afgezien van de typische new wave zang, zit het muzikaal wel lekker in elkaar.
Alsof je in de kroeg van Bolle Jan komt, waar de plaatselijke Billy Joel achter de piano heeft plaatsgenomen en Andre Hazes het smartlappenregister heeft opengetrokken. Ik vat er een pint Oranjeboom bij
Op het moment dat je een album als dit voorgeschoteld krijgt, ga je pas de wikipedia pagina's induiken. Blijkt dus dat ze eigenlijk alleen dit album hebben gemaakt. Een uurtje muziek. Waarvan ook nog een gedeelte uit covers en een ellenlange intro/outro bestaat. En toch herinneren we ons allemaal de sound, die voor een groot deel de 80s samenvat. Bombastische bassen, synths, vol galm, tikje aangezet allemaal, powerballads. Soms iets teveel van het goede (en passant verkrachten ze Bruce nog even), maar soms ook briljant (Two Tribes en toch ook the Power of Love). Gemiddeld genomen 3 vd 5 sterren.
Ik luister deze direct na Frankie Goes To Hollywood, maar dan is het toch wel wat veel van het goede met al dat wazige 80s new wave gedoe. Wat ik wel een mooie docu vond over de tijd van de New Romantics (dit soort muziek rond 1980) was Blitzed! Muziekdocus, fan van! Deze muziek, wat minder.
Prima rock uit de Seattle hoek. Veel kruisbestuivingen tussen bands daar. Wel apart dat dit album is uitgekozen en het album met hun best selling hitje dan weer niet. Maar ik heb het allebei nooit echt goed geluisterd. Sneeuwden een beetje onder in al het grungegeweld van hun collega's waarschijnlijk. Luistert prima weg, 3.5 ster.
Zuchtend en steunend fluistert Bjork je in slaap. De plaat moet er ook zo van zuchten en steunen dat ie zelfs regelmatig overslaat. Haperende triphop uit een muziekdoosje. Het gaat mij te traag om lang boeiend te blijven.
Typische Dieleman muziek. Maar ik verbaasde me hoeveel nummers ik er van ken. Het is wat ambient soms net als Bjork, maar met veel meer tempo en lekkere samples. Minder gejengel. Fijne luisterplaat, sfeervol, re-laxed!
Psychedelische funk. Het is 1 grote jamsessie, maar de basis van bas en drums staat als een huis wat mij betreft, waar de rest lekker omheen kan improviseren en experimenteren. Vanaf minuut 37 raken ze alleen het spoor bijster. De drugs kickt in en wordt het veel te experimenteel naar mijn smaak, daar mist alle ritme in. Daar past meer de term kosmisch bij. Op een gegeven moment doet die zanger minutenlang een soort walvis in de oceaan na. Lachwekkend. Het 2e gedeelte is een absolute 1, niemand kan met droge ogen beweren dat dat geniale muziek is. Maar het 1e gedeelte doet helemaal niemand kwaad. Eric heeft deel 2 al gerate, doe ik het 1e deel wel. Toch 3 sterretjes. TL:DR: zet de plaat af na 37 minuten, tenzij je aan de LSD zit.
Wederom een van de meest iconische platenhoezen aller tijden. Maar daar is het ons niet om te doen natuurlijk, al is een mooi verhaal of een mooie hoes bij een album altijd leuk meegenomen. Maar het gaat ons om de muziek natuurlijk. En dat is classic Pink Floyd, uitermate sfeervol met de huilende gitaren en het zoetgevooisde stemgeluid van David Gilmour. Of het de allerbeste Pink Floyd is, daar valt over te twisten, maar voor mij nog altijd genoeg voor 5 sterretjes.
Hele chille rustgevende folkmuziek. Je moet er misschien wel voor in de stemming zijn, maar ik heb een dag waarop ik vrij veel tolereer blijkbaar.
Botergeile slaapkamermuziek. Het is eigenlijk allemaal veel te overdreven en zoet, maar toch word je er wel blij van. En dat kan ik van veel andere albums niet zeggen.
Vrij rustige singer-songwriter muziek. Haar stem doet me denken aan een kruising tussen Christine McVie en Norah Jones, ook de jazzy invloeden die het duidelijk heeft. Met nog een ABBAesque nummer erbij is dit wellicht meer wat voor Roel. Maar ondanks dat het allemaal wat traag is, zit het muzikaal prima in elkaar. Het stoort nergens echt, het overdrijft niet, het is net niet aanstellerig. Bovendien zorgt haar wonderschone stem er wel voor dat ik het fijn vind om te luisteren. Ik ben positief ingesteld en geef het gewoon 4 sterretjes
Heerlijke plaat van The Doors. Bluesy gitaarriffjes, zenuwachtig pianootje af en toe, geweldige ritmesectie die het geheel begeleidt. Poetische zang van Mr Mojo Risin eroverheen. Classic.
Wel interessant om dit te luisteren. Je hoort nog de jaren 70 en 80 synthesizer invloeden van de Mike Oldfield en Jean Michel Jarre, maar ook de house van de jaren 90 die hier op voortborduurt. Het is niet iets wat ik veel vaker op zou zetten, maar het stoort me totaal niet terwijl ik aan het werk ben. Prima achtergrondmuziek.
De mix klinkt een beetje hol, alsof hij in de badkamer aan het opnemen is. Verder wel prima bluesy werk van een oude man, maar ik vraag me dan wel af als dit door Johnny Jansen uit Tietjerkstradeel was opgenomen of het dan ook de legendary status had gekregen. Aan de andere kant is, zoals vaker bij Dylan, het bekendste nummer van de plaat bekend geworden door een cover van een andere artiest, die het uiteraard veel beter deed dan ome Bob zelf. Toch wel weer lekker weggeluisterd, wederom 3,5 ster. Ik mis de halve sterretjes.
Voordat er Muse was en Coldplay, had je Radiohead. Een van hun betere albums, toen ze nog gewoon muziek maakten ipv elektronische foefjes. De typische stem van Thom Yorke is uiteraard altijd al aanwezig geweest, maar verder wordt dit gewoon nog doorspekt met zowel lieflijke als scheurende gitaren van Johnny Greenwood. Makkelijk 5je vandaag.
Tango met een hip beatje eronder. Mr Oizo meets Air meets Carel Kraayenhof. Maxima keurt het goed. "O, op deze plaatje kan ik de hele nacht wel dansen!"
Het is net als met de top2000: recente nummers of albums moeten nog maar bewijzen dat ze enige eeuwigheidswaarde bevatten. Het is allemaal best hippe zang op een hippe beat en het luistert op zich prima weg, al wordt het op het eind toe wat pretentieuze eentonige aandachtstrekkerij, maar wat vinden we hier over pakweg 10 of 20 jaar van? Maar afgezien daarvan, het is wel weer iets waar ik nog nooit van had gehoord. Nu dus wel, dankzij de 1001.
1001 gitaarsolo's in 1 album gepropt, op een achtergrond van distorted riffs en rauwe thrash metal drums. Over de zang moeten we verder maar niet praten en om de teksten zal het vermoedelijk ook niet gaan. Ik luister dit soort muziek met name voor de gitaren. En die gaan helemaal los. Ik had toevallig pas geleden dit album opgezet, omdat maat André dit als huiswerk kreeg. Dus ik heb nu het integrale live concert uit 2010 opgezet. Potdikkie, die mannen kunnen wel een potje spelen hoor.
Allememaggies! Iconische piano-intro, die iedereen van onze leeftijd (in NL althans) herkent als de muziek van Bassie & Adriaan (in het buitenland bekender van the Exorcist blijkbaar). Verder stroomt het als een kabbelend beekje voort met al dan niet interessante gitaarpartijen en synths. Alleen al voor het jeugdsentiment verdient deze plaat een paar sterretjes, maar het is niet iets wat ik regelmatig zal opzetten.
Typische vunzige depri 80s sound. Wel met het herkenbare basgeluid van New Order. Vroeger vond ik dit soort muziek verschrikkelijk, maar ik kan die jaren 80 toch steeds beter waarderen. En ook al is het sfeertje depri, ik word er toch wel enigszins vrolijk van. Met plezier geluisterd.
Deel 1 is een verzameling oorwurmen, die ik naarmate ik ouder word (en de jaren 80 meer ga waarderen) beter kan hebben dan vroeger. Deel 2 is luisteren naar bezwerende hymnes van een toverkol die rond haar heksenketel danst op een verlaten strand in het noorden van Ierland.
Ik waan me in Thatcheriaans Engeland na de overkill aan britpoep 80s zo deze week. Gooi er dan ook nog een zeurderige stem tegenaan en ik ga er spontaan van demonstreren. Of een eilandengroep voor de kust van Argentinie bestormen. Echt heel slecht is het niet, huismerk Tears for Fears, maar ik voel op dit moment een enorme behoefte om even iets totaal anders dan 80s op te zetten.
De punk zit hem meer in de bandnaam en de schijtlollige artiestennamen, dan in de muziek zelf. Want net als de Clash is het allemaal best netjes en zijn de ruwe randjes er wel wat af. En dat maakt het juist des te aangenamer om te luisteren in plaats van dat je een bak onsamenhangende herrie voor je plaat krijgt, waarbij de instrumenten vaker kapot gaan dan dat ze bespeeld worden. Maar niets van dat alles dus, een vrij braaf punkbandje.
Heerlijke rockplaat voor de vrijdag waarbij 70s songs in een vers (al dan niet versleten) 90s jasje worden gestoken. Opgenomen in een soort oude garage klinkt het, maar daardoor lijkt het ook alsof je er live bij staat. Past lekker bij de garage rock dat het album is, compromisloos, beetje vuig. 3 akkoorden en meebleren met "why do I keep fucking up", als een tweede "keep on rockin in the free world" (niet gek uit dezelfde periode).
Vrij gedateerde crossover tussen rock en house. Ik snap dat het in de 1001 hoort, want een album als dit past echt perfect in een bepaald tijdsbeeld. Het voert me direct terug naar de early 90s namelijk. Maar zoals ik al zei, het voelt ook flink gedateerd aan, het is absoluut niet tijdloos. De pianodeuntjes en geluidseffectjes worden ook door Charlie Lownoise en Mental Theo gebruikt. Is dat dan een slecht teken? Niet per se, want ik heb het toch wel met plezier geluisterd, al verzanden sommige nummers wat in onduidelijk wazig geexperimenteer. Zo wordt het meer het brave Britse broertje van Trent Reznor.
Clash tussen the Clash en the Cure, maar dan eigenlijk allebei net niet. We krijgen wel veel van die 80s new wave post punk britpoep voor onze kiezen de laatste tijd. Het is dat er een weekend tussen zat, anders had ik dit uit irritatie weer een ster lager gegeven dan ik het eigenlijk waard vind. Under a killing moon is misschien wel het be(kend)ste nummer van ze, maar ja, dat staat op het 4e album en niet hierop. Toch 3 sterretjes: luisterbaar maar geen onuitwisbare indruk.
Plunderhouse. Oftewel, house (lounge in dit geval meer) waarbij je bijna uitsluitend gebruik maakt van samples. Weer wat geleerd. Beter goed gejat, dan slecht bedacht. Het is één grote mix van samples, maar je bent continu aan het luisteren of je dingen herkent. Het belangrijkste is dat het lekker vrolijk is en dat is zeker na de depri 80s van de afgelopen weken een absolute verademing.
Een van de ultieme iconische jaren 80 platen. Het heeft vrijwel alles waar we zo'n hekel aan hebben: drumcomputers, gare synths, experimentele basloopjes, lang uitgesponnen "powerballads". Maar ook de waanzinnige stem van Sjors. En die stem draagt elk nummer met verve.
De dag nadat Burt Bacharach de pijp aan Maarten heeft gegeven, krijgen we blue eyed soul met een nummertje van Burt zelf erop. Het heeft zo moeten zijn.
The Killers vonden na 1 plaat uitgebracht te hebben, dat ze al headliner op een festival als Lowlands moesten zijn. Amper een handvol bescheiden hitjes op zak en meneer Flowers stond op het podium als een soort megalomane superster. Ik was er niet zo van onder de indruk. Maar nu 20 jaar later zijn die bescheiden hitjes van het eerste albums uitgegroeid tot absolute evergreens en een nummer als Mr. Brightside mag zich rekenen tot een van mijn persoonlijke favorieten. Jammer dat de kwaliteit zich niet echt doorzette, alleen het 2e album is nog top, daarna kwijnt het weg in verschrikkelijke jaren 80 wave. Maar we beoordelen hier slechts het eerste album en dat is simpelweg wereldklasse.
In de 90s was je of een Blur fan of een Oasis fan, een soort revival van de Beatles vs de Stones. Ik was voor Oasis, dus heb nooit echt goed naar Blur geluisterd. Maar dit is best wel een lekker uptempo album, flinke gitaren er in zowaar. Prima popmuziek uit de 90s zo.
Jonge honden onder leiding van Alex Turner met hun debuutplaat vol aanstekelijke en opzwepende rock n roll nummers. Groot geworden via MySpace (uit de tijd dat Hyves nog groot was enzo), een soort huismerk Spotify. Een van de grote festivalhits in de zeroes. Heerlijke plaat. Haters gonna hate, looking at you Eric :-P
Rauwe rock & roll. Ik ken het nummer Kick out the jams, als cover van Presidents of the USA. Die waren lekker vrolijk, maar de jongens van MC5 zijn vnl heel boos lijkt het wel. Alsof alle frustraties er uitgespeeld moeten worden. Iets te gruizig allemaal, het klinkt zoals hoe die Ballroom er nu uitziet (check die foto op de wiki). Zo heeft MC5 het achtergelaten in 1969 waarschijnlijk.
Fijne gevarieerde plaat met zowel uptempo beatnummers (een soort kruising tussen de Beatles en de Stones) als rustige bluesrock (Neil Young meets Steppenwolf). En uiteindelijk is het gewoon vintage Tom Petty.
Festivalmuziek voor getormenteerde alto-meisjes uit de 90s, met hun Dr Martens. De grunge versie van Bjork. Voor mij iets te wazig allemaal, het rockt wel lekker af en toe, maar dan moet ze er toch weer een afwijkend moeilijk ritme in gooien zodat het niet lekker loopt, maar stotterend en haperend. Uiteindelijk zit het toch best aardig in elkaar, ik heb niet de neiging gehad het uit te zetten, maar zou best nog een plaatje van haar op kunnen zetten. Dus 3 sterretjes toch wel weer waard.
Ik vond het meer muziek voor een soundtrack van een film of een tv serie. Blijkt dat die beste man inderdaad heel veel soundtracks op zijn naam heeft. We hebben al eerder een album van Newman gehad, dat paste prima in de categorie schijtlollige teksten op de piano. Dit is wat ingetogener. Doe mij dan toch maar de schijtlollige versie. Dit vond ik maar saai. 2 sterren voor de moeite
Het enige schijtlollige aan deze plaat is wederom de albumcover. Verder staan er prima Who tracks op. Al klinkt alles wel wat gedateerd, als een soort rockende Beatles, met dezelfde holle drums en af en toe een verdwaalde toeter. Maar de hitjes staan als een huis, of in dit geval een stuk beton.
Dromerig inderdaad. Ik kan best een nummertje hebben en het is allemaal niet slecht, maar ik vind het moeilijk om hier heel lang geconcentreerd bij te blijven.
Vintage vanilla Dylan, je moet er van houden. Goede liedjes, zoals altijd beter vertolkt door iemand anders dan een nasaal uithalende mondharmonicaspeler.
Wilco is typisch zo'n bandje dat favoriet is van een groep muziekliefhebbers, waar ik niet toe behoor. Ik luisterde destijds naar 1001 andere albums. Maar ik geef het nu weer een kans op een koude zonnige ochtend in de lente en ik begin het wel te begrijpen. Het gaat van rustige gitaar- of banjomuziek al dan niet met een begeleidende mondharmonica, tot wat "ruiger" als een soort Joe Jackson meets Counting Crows. Overigens wil ik de stelling wel aan, dat een dubbelaar nooit beter is dan een enkel album. Bij het merendeel is het niet moeilijk om de helft te schrappen om tot een beter album te komen. Just kill your darlings.
Twee albums van Wilco achter elkaar, wellicht een beetje overkill, maar zo krijgen we wel goed kans om ze te vergelijken. Ik vond op Being There juist de akoestische liedjes het beste en op dit album staat juist wat meer rock met rare geluidjes. Being There was een 3+ at best, dit een 3-.
Hij zit weer op het dak, waarop hij elk jaar wel weer een keer zit. Met zijn gitaar, zestien sigaretten, een zee van tijd. First Helmerstreet downstairs. Album uit een tijd dat je nog gewoon een album kon maken met superrustige countrypop-achtige singer-songwriter muziek a la James Taylor. Stem doet me denken aan Douwe Bob, mondharmonica aan Bob Dylan, geluid aan James Taylor. Zolderkamergemijmer van een boomer. Ach ja, als je er eenmaal in zit, dan is het toch wel prima moet ik zeggen. Maar wederom een doorsnee 3tje.
Het voelt totaal niet als een album als geheel, maar meer als een verzameling losse flodders bij elkaar. Er staan dan natuurlijk wel 2 kneiters van hits op en die maken het nog wel enigszins de moeite waard. Maar ondanks dat ik in een week vol 3en zit, kan ik hier zelfs geen magere 3 voor geven. Totaal nietszeggend album.
Sfeervolle jazzy plaat met de zoete stem van Norah Jones. Typisch album wat je vader destijds op zondagochtend opzette, omdat het eigenlijk gewoon niemand kwaad deed. Ik moet helaas wel de vergelijking maken met Caro Emerald, aangezien het wel een trucje is dat ze de hele tijd doet met haar stem. Waar ik me bij Caro gigantisch ga storen aan dat trucje, hou ik dit gelukkig een stuk langer vol. Wat mij betreft had er iets meer afwisseling in mogen zitten, met name qua tempo.
Soort voorloper van glamrock en punkpop. Verder een verkrachte Dylan, wannabe Beatles en een imitatie Bowie. Dan weer huismerk Led Zeppelin. De rest van de band gilt als een soort Bee Gees in het achtergrondkoor. Ze hebben vast ook een hele foute kerstplaat gemaakt. Wat een verschrikkelijke zeikstem(men), slechte kwaliteit opname en simpelweg wazige kutmuziek. Een 1 is voorbehouden aan ultieme klotemuziek, daar zit het niet ver vanaf, maar meer dan een magere 2 kan ik het nu niet geven. Misschien moet ik er eerst een goede docu over zien, voordat ik het kan gaan waarderen.
Wederom een fijne rock n roll plaat van Elten Jon. De dubbelaar verveelde niet en het tempo blijft er lekker in zitten. Aangezien het ietwat gedateerd aanvoelt wel en het voor mij niet de wow-factor heeft, blijft het steken op 4 sterretjes. Maar ik zou het met alle plezier nog een keer aanzetten.
Beetje wazig album door al dat geexperimenteer. Gave nummers als the Rip (Daft Punk meets Kate Bush) en Machine Gun (filmmuziek voor de volgende Terminator) worden afgewisseld met raregeluidentracks. Maar waar is die relaxte triphop gebleven? Toch heb ik het wel met interesse geluisterd
Fijn genre, dat triphop. Maar ik blijf het gewoon ongelooflijk vinden dat mezzanine niet in de 1001-lijst staat. Nota bene het beste triphop album aller tijden, by far. Waanzin.
Heerlijke relaxte beat, waardoor de muziek lekker zomers doorkabbelt. De skits hadden van mij niet gehoeven, die onderbreken de flow (al dan niet bewust). Ik heb niet heel goed naar de teksten geluisterd, maar het voelt allemaal niet als die hersenloze gangsterrap, maar meer als de chille hip hop als tribe called quest enzo.
Verrek, ik heb het net nog over a Tribe Called Quest. Zoals bij andere hiphop, luister ik niet zo naar de teksten. Maar meer naar de flow van de beat en de rap. En dat is de Tribe wel toevertrouwd. Stuk beter weer dan de Fugees, maar ik vind het toch net niet goed genoeg voor 5 sterretjes denk ik
Heerlijk als meerdere goede muzikanten bij elkaar komen om fijne muziek te maken. Funky drummer, pulserende basloopjes, scheurende riffs van Dave Navarro en het karakteristieke stemgeluid van de broer van Will Farrell. Met funky grunge en sferische postrock tot gevolg. Al had in het tweede gedeelte wat meer uptempo funky grunge mogen zitten.
Dit album doet me denken aan de studentenfeestjes in de jaren 90, toen dit nummer nog steeds een dansfavoriet was. In de K-sjot, een zompige Utrechtse werfkelder, waar het nog ouderwets stonk naar bier en het blauw stond van de sigarettenrook. En de volgende dag je kleren dus nog steeds stonken naar bier, zweet en sigaretten. Dan kon je nog een keer nagenieten van het feestje. Katers bestonden niet: de dagen waarop je kon zuipen en zonder kater wakker worden waren toen nog niet op. Die goeie ouwe tijd. Ik pink een traantje weg. Over de muziek: veel toeters en bellen, pianootjes en violen. Op zich wel lekker uptempo, zelfs de ballads zijn wat sneller dan we gewend zijn. Die typerende Britse 70s/80s zeikstem wordt op een gegeven moment net zo'n oorwurm als Come on Eileen. Maar het album als geheel valt me niet eens tegen. Al klinkt het wel ietwat gedateerd.
Commerciele versie van nu-metal, doet me denken aan Hoobastank ofzo. Waarmee me dus opvalt dat Deftones bijvoorbeeld niet in de 1001 lijst staat. Terwijl die in het genre met White Pony een absolute klassieker hebben afgeleverd, die veel meer invloed heeft gehad (en misschien nog niet eens de beste Deftones plaat is, maar daar verschillen de meningen van de fans over denk ik). Ik kan hier prima naar luisteren hoor, maar Incubus is altijd zo'n band geweest die nooit hoog in de lijstjes kwam, omdat er in het genre zoveel betere bands zijn. Ik heb ze denk ik zelfs een (aantal) keer live gezien, maar nooit als hoofdact, altijd in het voorprogramma, van bijv Pearl Jam ofzo. Dat geeft al aan wat hun status is: voorprogramma. Toch 3,5 ster
Fijne sfeervolle plaat. In de zeroes heb ik menig festival bezocht en veel nieuwe muziek leren kennen. En toch is deze band me nooit opgevallen. Het "hitje" ken ik wel, maar wist niet van welke band het was. Of het een notering verdient in de 1001 albums die je geluisterd moet hebben ...
Ik ben nooit een grote fan geweest van Muse. Maar als je je eenmaal niet meer stoort aan de ademstoten van Matthew Bellamy, kun je gewoon genieten van de bombastische gitaarpartijen en elektronica. Een van de weinige platen waarop alleen maar goede nummers staan. Moderne Queen. Ik moet het toch weer vaker opzetten. 5 sterren zeker waard
Jazzy crooner, afgewisseld met vrolijke latin. Begeleid door orkestmuziek dat zo bij een zwart wit kerstfilm kan. Het doet me ook denken aan dat je bij een gedistingeerd restaurant gaat dineren in de jaren 50, waar iemand staat op te treden tijdens het hoofdmaal. Ik moet zeggen, het is eigenlijk best wel ok. Uiteraard behoorlijk gedateerd. En een album van meer dan 3 uur slaat nergens op, zet dan gewoon een best of erop ofzo.
Sfeervolle triphop, waarbij ik zelfs nog meer tracks (her)kende dan ik had gedacht. En wat is het dan lekker dat het beste nummer op het laatst pas komt.
90s mix van punkrock en grunge. Het mooie verhaal erachter vind ik wel dat dit op een klein independent label is uitgebracht, omdat die muziek helemaal niet zo populair was. Maar we weten allemaal wat er daarna in de jaren 90 is gebeurd. Harde gitaarmuziek stond ineens gewoon in de top40, was gewoon een soort van mainstream. En daarom krijgen we het nu ook in deze 1001 albums voorgeschoteld. De Offspring wordt vaak lacherig over gedaan (zanger kan niet zingen, 4 akkoorden, etc), maar dit is toch een puik album vol energie. Lekker, een echte 90s classic.
Voor mij het beste album van Coldplay. Ik had dit op mijn discman, toen we rond aan het reizen waren met de trein in het voormalige Oostblok. Warschau, Praag, Balatonfured. Gabor op de scooter regelde een B&B voor ons bij een oud vrouwtje, die ons prompt een halve liter pils aanbood, waarschijnlijk omdat ze blij was dat ze weer eens onderdak kon bieden aan 3 jonge gasten ipv het gebruikelijke ANWB-stelletje. 's avonds wijn drinken van de lokale druiventelers en de volgende dag de kater wegwerken met een verkwikkend fietstochtje langs het Balatonmeer en een stinkende paardenburger. De herinnering puts a smile upon my face.
Het is meer hiphop dan a Tribe Called Quest zelf, maar dezelfde relaxte vibe klinkt continu door. Ik ben niet goed genoeg op de hoogte van het genre om te kunnen oordelen of iets goed is of niet. Ik heb hem 2x opgezet en 2x kabbelde het prima door op de achtergrond, maar het is net zo vergeetbaar als Glass Onion a Knives Out Murder Mystery 2.
Heb ik net Glass Onion afgekraakt, krijg ik prompt dit album met dezelfde hoofdpersoon. Het algoritme loopt met me te sarren, dat kan niet anders. Maar dan gaan we ook de complete Janelle Monae ervaring omarmen en zet ik vanavond nog een film met haar op. Metropolis had misschien ook gekund, vanwege de invloeden daarvan op dit album(hoes), maar die klassieker heb ik al gezien. Qua muziek zal dit denk ik niet zo snel een klassieker worden. Al zit er wel van alles in, het is in ieder geval buitengewoon interessant om te luisteren. Het gaat van funky wereldmuziek naar zuurstokpop, er zit Prince in en Beyonce of Taylor Swift, maar vervolgens ook Santana en James Brown, Daft Punk, Crosby, Stills, Nash, Young. En het mixt op een of andere manier al die verschillende stijlen en weet het ook nog redelijk met elkaar te laten samensmelten. Al klinkt het soms ook wat te druk en te aanstellerig. Het is een kakofonie aan stijlen, waarbij ik de indruk krijg dat deze getalenteerde jongedame een enorme drang heeft om te laten zien wat ze wel niet allemaal in haar mars heeft. Wat dat betreft mist er focus.
Gruizige americana vol met samples en gekke beatjes. Beastie Boys meets Cake. Het kan aan mij liggen, maar het klinkt wel enorm 90s. Het is wel ok, maar niet helemaal mijn stijl. Gewoon 3 sterretjes.
Post-apocalyptische van dik hout zaagt men planken muziek. Als drummer hoef je niet zoveel te kunnen, als je maar in 1 tempo kunt stampen. Typerende zang alsof hij door een megafoon staat te schreeuwen. De meeste mensen zullen dit heel simpel in 1 woord omschrijven: pokkeherrie. Ik ben wel wat gewend, maar die snelle nummers vind ik ook pokkeherrie. De wat langzamere nummers zit wel een bepaalde groove in en met die gitaarsolo's eroverheen maakt het wel de moeite waard. Ik heb geloof ik 1x op een festival een stukje van ze gezien, of nou ja gezien, meer gehoord, van een kilometer afstand. Het geluid stond op standje straaljager, een hele colonne straaljagers wel te verstaan. Typisch een band om gehoorschade bij op te lopen.
Filmmuziek voor een schijtlollige actiecomedy van het B-garnituur uit de 70s. Het zijn wel voornamelijk (of alleen maar?) bekendere nummers in een ander jasje. Ik vraag me af wat voor meerwaarde dit heeft in een 1001-lijst. Maar goed, ik word er wel vrolijk van, het is aanstekelijk. Voor de muziek zelf zou ik best een 3 of een 4 kunnen geven, maar het feit dat dit wat mij betreft volkomen misplaatst is in deze lijst, zorgt ervoor ik het downgrade naar 2 sterren.
Muziek waar je voor in de stemming moet zijn. Een beetje dromerige artrock met invloeden uit het depressieve deel van de 80s en 90s. Het hitje Bloodbuzz Ohio komt nog wel eens voorbij op de alternatieve radiostations en dan is 1 zo'n nummer helemaal prima tussen de rest, maar zet 11 nummers op rij en het mist wel wat variatie en energie. Iets wat generatiegenoten of eerdere voorbeelden in dit genre wel hadden. Typisch van die festivalmuziek, waar best veel mensen naar gingen kijken, maar wanneer ik dan gewoon even wat te eten kon gaan halen. Op een festival ben ik namelijk niet in de stemming voor dit soort muziek. Dit laat zich het best beluisteren laat in de avond, met als enig gezelschap een goed glas. En dan is het best aardig.
Ik heb echt nog nooit van deze beste man gehoord. Terwijl hij blijkbaar wel een rijk oeuvre heeft. Ik hoor invloeden van Bowie en Iggy Pop op zijn muziek, van Lou Reed en Nick Cave, en op zijn beurt weer gelijkenissen van zijn muziek met hedendaagse bands als Fontaines DC en Idles. Het hele album is best wel afwisselend qua muzikale stijlen. En daardoor ben ik toch wel positief verrast. Maar het zit wel in de categorie albums die ik toch niet snel nog een keer op zal zetten, ondanks dat ik het wel interessant vind.
Zoveelste new wave groepje met typische Britse zeikstemmen. Toeters en blazers erbij, waar heb ik dit allemaal eerder gehoord? Huismerk van het huismerk van het huismerk. Het is niet per se slecht, want de basloopjes en de ritmes zijn best lekker vrolijk, maar we hebben dit allemaal al veel te veel gehoord. En dat vonden ze zelf ook, dus zijn ze er maar snel mee gekapt en we hebben nooit meer iets van ze vernomen.
Lollige en jolige gitaren en mandolines rond het kampvuur-muziek. En een pedal steel is natuurlijk altijd goud. Ik neem aan dat Roel nog wel met een referentie naar de Amazing Stroopwafels komt. Het wisselt net als de Stroopwafels eigenlijk de country americana af met een soort van smartlappen, waarbij die huilende pedal steel zijn werk goed doet. Eigenlijk klinken veel nummers als "het is weer voorbij die mooie zomer". Maar dan met veel zangharmonieen en gitaarlickjes erbij. Prima plaatje toch wel.
We kennen allemaal de wereldhit van rond de kerstperiode, waarin we een moment van bezinning en melancholie beleven. Maar verder mist John Lennon af en toe zijn muzikale maatje Paul wat mij betreft en klinken de opnames simpelweg gedateerd. Al staan er op kant B wel een paar pareltjes met het ingetogen Oh my Love en het bluesy How Do You Sleep.
Er zijn veel mensen die Hotel California een oorwurm vinden. Maar ik kan het eigenlijk niet vaak genoeg horen. Elke keer blijft het gewoon geweldig. Verder staan er nog een aantal steengoede nummers op dit album, waarbij regelmatig de harmonieen in de zang opvallen. Met name Don Henley heeft een geweldige stem. 1 probleem: dat vond hij zelf ook. Hij vindt zichzelf uberhaupt overal de beste in. En misschien is dat ook wel terecht na dit album. Tijd om weer eens 5 sterren uit te delen, het is al te lang geleden.
Bowie meets Blur met een goede dosis punkrock. Aanstekelijke ritmes. Meer 80s please! :-P
Fijne (rock n) soul, die zich net niet kan meten met artiesten als Sam Cooke en Otis Redding. Sommige nummers klinken ietwat gedateerd, zoals Just Out of Reach en He'll Have to Go, met zijn Elvis-achtige stem. De nummers waarin zijn stem wat rauwer is en een beetje schuurt, die zijn toch wel het fijnst. Daar zit meer gevoel in lijkt het wel. En daar hebben zijn tijdsgenoten dus wel meer van. Al met al prima om te luisteren, maar als ik zin heb in dit soort muziek zou ik dus eerder die plaat van Sam Cooke opzetten, die we een paar maanden terug kregen.
Ballads afgewisseld met hardere rock, bijna nu-metal. Wat me vooral opvalt zijn de lekkere basslijnen en natuurlijk de typerende stem van Skin. Ik heb nooit echt de albums van Skunk Anansie geluisterd, al komen de hitjes natuurlijk vaak zat langs op de alternatieve radio en dito lijstjes. Misschien moet ik dat toch vaker doen.
Het wordt helaas elke keer pijnlijk duidelijk hoe gedateerd de (vroege) Beatles inmiddels zijn. Draai dit in een hedendaagse uitgaansgelegenheid en de toko is binnen 2 minuten leeg.
De blues is eigenlijk muziek voor droevige eenzame mannen, die de treurigheid van hun bestaan bezingen met huilende gitaren en tranentrekkende teksten met "why my baby left me" of iets dergelijks. Maar Muddy maakt het juist draaglijk en vrolijk, ondanks dat de teksten uiteraard voornamelijk over meisjes gaan. Je zou er bijna op gaan dansen. Dit is echt de beste vorm van blues wat mij betreft.
Ouderwetse punk(rock) met lekker snelle gitaren en baslijntjes, gruizig drumstelletje erbij. Alleen die blaffende en grommende zangers zijn echt een verschrikking, alsof ze het erom doen om vals te zingen. Grunten of schreeuwen kan ik heel prima hebben, maar dit is zo a-muzikaal als de pest. Het past prima in de tijdsgeest en bij het genre misschien, maar ik vind het altijd zo kinderachtig en treurig. Het doet wat mij betreft afbreuk aan de muziek.
Eerste deel vh album doet me denken aan the Cure. En dat vind ik best wel goed te doen. Tweede gedeelte gaat meer de kant op van die acid house, al blijft het gewoon britpop. En daar wringt de schoen, want ook deze band heeft weer zo'n typerende verveelde Britse zanger met een zeikerige kutstem. Die zanger lijdt duidelijk aan lazyitis. Voor de Cure-achtige nummers wil ik een dikke 3 geven, al blijft het wel huismerk Cure. De luie zanger haalt het wat naar beneden. Maar ik ben in een milde bui, dus hou ik het bij 3 sterren.
Soort hypnotiserende muziek, waarbij je moet mediteren gok ik. Het is best rustgevend, maar ik ben niet zo'n fan van dit soort verzamelingen klanken. Ik noem dit geen muziek, maar geluid. Wel fijn dat hij er niet bij is gaan zingen. Alleen daarvoor krijgt hij een extra ster.
Elektro-blur, waarbij de beste nummers incl een hippe rapper zijn. Ik denk dat dit album met name vernieuwend was op de manier waarop muziek met kunst werd gemixt. Hippe street-art cartoons, een soort van niet-bestaande band eromheen. De hele package heeft een bepaalde stijl. En dat werkte heel goed. Als je puur sec naar de muziek kijkt, vind ik het persoonlijk allemaal wat mager. Het was de hele beleving en marketing erbij, die dit groter maakte dan het in werkelijkheid is. De hitjes zijn leuk, maar de opvulling is net zo wazig als een soort moderne 80s wave.
Bezwerend. Morrison bezweert je met zijn stem. Manzarek bezweert je met zijn zenuwachtige pianootje. Krieger met zijn gitaar. En Densmore met zijn drums. En ik laat me graag bezweren door deze muziek.
Het probleem met Elvis Costello is simpelweg die aanstellerige nasale zeikstem van hem, die elke keer net naast de toon zit. Daar is bijna niet aan te ontkomen. Maar de eerste twee nummers zijn zowaar prima aan te horen. Tokyo Storm Warning is net 19th nervous breakdown van de Stones, maar dan met een Dylanesque zang. Op nummers 4 en 5 krijgen we dan die typerende zeurstem van Costello, die me mateloos irriteert. En zo wisselt het zich een beetje af op het restant van het album, ene keer katergejank andere keer een prima uptempo nummer. Al met al stoor ik me nog steeds aan de zang, maar zijn er gelukkig genoeg nummers waar hij wat minder prominent is. Voor een Costello album is dit nog net door te komen. 2,5 ster die ik graag afrond naar beneden als straf voor die paar helse kutnummers.
Het doet af en toe wat Dylanesque en Beatlesque aan. Singer-songwriter muziek, maar wel aangekleed met die gekke Phil Spector producer sound, met rare toeters en bellen en ongewoon schelle drums soms. Muzikaal gezien zijn het toch maar wat zoete niemendalletjes, maar het is wel interessant om er kennis van te nemen. Ik moest misschien nog wel het meeste denken aan searching for sugarman.
Weer vrij rustige singer-songwriter muziek, met een jazzy of bluesy randje. Paul Weller laat wel zien hoe gevarieerd je een akoestische muziek kan maken. Aan de ene kant speelt hij soms ingetogen, dan weer uptempo. Om vervolgens weer uit te pakken met een complete band (en de boel in te pluggen). En het is 90s, dus dan komt er een sterretje bij he.
Dit is intrinsiek muziek waar ik wel van hou. Maar doordat het voornamelijk 1 grote jamsessie is en er vaak te weinig in gezongen wordt, verzandt het op een gegeven moment wel een beetje in gejengel op de gitaar. Doe mij dan maar gewoon een album met de nummers an sich, ipv dat oeverloze gepiel. Een album als Second Helping van Lynyrd Skynyrd bijv (dat natuurlijk weer niet in de 1001-lijst staat).
Amy is een beetje gehyped a la Caro Emerald. Gelukkig zit het muzikaal wel iets beter in elkaar. Ze was op dit album waarschijnlijk nog iets teveel haar eigen oude helden aan het eren, want het klinkt een beetje copycat. Het kan niet tippen aan Back to Black, waar ze veel meer laat zien wat ze in haar mars had, en dat we neem ik aan nog krijgen in deze lijst. Althans, dat mag ik hopen, maar je weet het nooit - kuch, mezzanine, kuch!
Wikipedia zegt qua genre: art-rock, glamrock, Britpop. En eigenlijk somt dat redelijk op wat het is. Er zitten elementen in van glamrock: de stem van Jarvis Cocker doet vaak genoeg denken aan de grondlegger van glam David Bowie. Diezelfde stem is ook typerend Britpop, de nasale zeikstem die continu net vals zingt. En het is artsy fartsy, Pulp is zo'n standaard festivalband, die waarschijnlijk niet zoveel kostte, dus kon je ze makkelijk erbij programmeren. Ik sloeg dit soort bands altijd over. Te vaak gaat zo'n zanger dan met zijn ogen dicht een langzaam nummer nog langzamer ten gehore brengen, met extra lange stiltes en nog aanstellerige uithalen. Dat allemaal gezegd hebbende, zitten er ook best een paar prima nummers bij, waarbij een grungy 90s sausje over bovengenoemde genres is gegoten. De nummers met distortion zijn over het algemeen de beste.
Van 22 betalende bezoekers naar 22000 binnen een jaar: dat is wat Franz Ferdinand zo ongeveer voor elkaar kreeg. De festivalhit van de zomer scoren met Take Me Out. Ik heb het destijds dus veel moeten horen en het was erg leuk om te kijken en te luisteren. Lekker vrolijk. De afgelopen 15 jaar amper meer geluisterd en nu weer dit album voorgeschoteld gekregen. En hetzelfde gevoel bekruipt me eigenlijk meteen. Lekker vrolijk, meedansen op een festival, met een (lauw) pintje in de hand. Het is misschien muziek die ietwat dateert, maar het brengt me juist terug naar de tijd dat ik nog regelmatig naar festivals ging (toen dat nog enigszins betaalbaar was). Nostalgie op zijn best. Net niet goed genoeg voor 5 sterren, maar een zeer vrolijke 4 sterretjes.
Interessant album. Soort free improvisatie gigachaos jazz. Het doet uiteraard aan filmmuziek denken van een goede film noir, maar door de afwisseling vd muziek, ga je er gelijk allerlei scenes bij bedenken. De ene keer een spannende scene, vervolgens romantisch of zwoel (dat Spaanse gitaartje halverwege helpt ook), er wordt ergens een moord gepleegd, de detective van dienst is de femme fatale op het spoor, een auto achtervolging. De film schrijft zich terwijl je dit album luistert en dat is toch verrekte knap. Het zit stiekem ontzettend vernuftig in elkaar. Er zijn weinig albums waar je op die manier naar kan luisteren, die een soort van verhaal vertellen zonder woorden. Ik zou het niet elke dag opzetten, maar ik vond het een buitengewoon toffe ervaring. Binnen het genre is dit gewoon geniaal.
Daar zijn ze dan eindelijk, de jaren 80! Doorspekt met synthesizers en bassloopjes en toeters. Lekker fout, maar ook een paar dampende stampende kneiters van hits. Eigenlijk doet dit alles fout wat de jaren 80 zo verschrikkelijk maakte. En ik kan er inmiddels toch van genieten. Want het is wel lekker uptempo vaak. Prima om de dag mee te beginnen. Sterretje extra om alvast te compenseren voor de rest.
Wat Soundgarden onderscheidt van de andere grungebands, is ten eerste de dijk van een stem van Chris Cornell. Maar verder ook de complexere ritmes en composities, waar drums en gitaar een grote rol in spelen. Het is nooit te simpel 3 akkoorden of boemtakataka als Nirvana. Alice in Chains gooit er groove in en heerlijke meerstemmige vocalen, maar de stem van Cornell is zo krachtig, dat hij het allemaal in zijn eentje kan dragen. Om de stem eigenlijk op zijn best te horen, zou je Cornell akoestisch solo moeten beluisteren, maar dan mis je ook wel weer de dikke drums en gitaren. Later met Audioslave was het wat minder duister met Cornell. Maar muzikaal is dit gewoon de beste periode, met Badmotorfinger en Superunknown. Absolute wereldplaat.
Vincent Furnier heeft op een gegeven moment bedacht dat hij een stage act nodig had om zijn muziek populairder te maken. Tja, misschien was dat in die tijd nodig om op te vallen tussen allerhande goede artiesten, maar ik vind het toch vaak maar afleiden van de muziek. Muzikanten die rare pakjes of opvallende acts nodig hebben om succes te boeken, hebben geen streepje voor bij mij. De echt goede artiesten komen toch wel bovendrijven. En ik denk dat Alice Cooper op zich die act helemaal niet nodig had. Het is lekkere (boomer) hardrock, die ietwat bombastisch in elkaar steekt, met zelfs af en toe een toetertje erbij.
Vage intermezzonummers uit een plaat van The Velvet Underground met voornamelijk ruis. Dat vind ik normaal gesproken al irritant als dit soort stukjes 'muziek' tussen echte nummers door komen. Maar Suicide maakt er een heel album van. Wat een verschrikkelijke zaadmuziek is dit.
Oh jee, daar zijn ze weer, de 80s. The era of the drumcomputers en de synthesizers. Maar als je er dan een soort van industrial mee maakt, dan past dat er juist keurig bij. Lekker duister met die donkere stem. Het zou ook prima passen bij een soundtrack voor een film als de Terminator. Dat heb ik een keer eerder gezegd, en toen was ik niet de enige die dat dacht, want iemand op internet had het ook daadwerkelijk onder Terminator I gezet. En dat paste als een jas. Ik moet zeggen dat ik dit prima kan waarderen, ik heb hem met plezier nog een keer opgezet.
Het is eigenlijk akoestische muziek, maar de jaren 80 hebben een iets te grote invloed qua drums. Het lijkt wel of er gated reverb is toegepast, waardoor die drums een enorme echo krijgen. En zo pleuren ze er wel meer synthesizergeluidjes, panfluiten en irritante tingeltjes in, die totaal onnodig zijn. Het zijn prachtige ingetogen liedjes, waarbij al die jaren 80 poespas eromheen volgens mij alleen maar storend werkt. Hier hadden ze echt een moderne muzikaal uitgeklede remaster van moeten maken: alleen Tracy met haar gitaar. Al vrees ik ook een beetje voor dat het dan iets teveel richting de door mij zo gehate Joni Mitchell gaat, want daar haalt Tracy wel iets teveel de mosterd vandaan soms. Afgezien van die jaren 80 productie, staan de liedjes op zichzelf keurig overeind en heb ik ook dit weer met plezier geluisterd. Ik twijfel tussen 3 of 4 sterren. Nog een keer geluisterd op maandagochtend. Er staan een aantal sterke nummers tussen, maar ook wat mindere. Hoe geengageerd te teksten zijn, heb ik me nooit door laten beinvloeden. Dus ook nu niet, 3+ sterretjes.
Poeh, dit wordt een lange zit. Ik zie hier gelijk trage zwart-wit films bij, met een of ander treurig kerstverhaal. We kijken van buiten door een raam naar binnen, sneeuw dwarrelt voor de camera langs, er speelt zich een of ander treurig tafereel af bij een aftandse kerstboom. De camera zoemt in door het raam. Een schijnbaar gelukkig gezin met een hond, een parkiet en 2.3 kind pakt kadootjes uit. Etc etc. Goeie genade, wat is dit verschrikkelijk gedateerd. Slaapverwekkend saai
Ik dacht op voorhand, oh jee, nu gaan we het krijgen, een album dat je niet slecht mag vinden, want dan ben je een racist. Maar ik ben het aan het luisteren en er zit een lekker beatje in, goede zang. Ik luister niet per se naar de teksten, maar je voelt wel aan alles dat er een bepaalde mate van urgentie in zit. Maar niet op een vervelende manier met het vingertje omhoog. Dit komt prima over en het zit muzikaal ook lekker in elkaar.
Het is hele foute glamrock. Die gillende aanstellerige stem van de zanger is best wel irritant. Givin' Up klinkt als Queen. Het is een grote gimmick van een foute jaren 80 periode. Oftewel het heeft alles om enorm te haten. En toch is het best wel aanstekelijk en vermakelijk. Dikke gitaren voeren de boventoon. Goeie drums en bass eronder. Die gasten zijn gewoon een paar decennia te laat geboren.
Je merkt eigenlijk heel goed dat dit pas een paar jaar na het uiteenvallen van de Beatles is. De tijdsgeest is nog een beetje hetzelfde en in de songwriting van Paul zit nu niet zo heel veel nieuws. Er komen orgeltjes en toeters voorbij, die we bij de Beatles ook al hoorden, wat spoken word dingetjes. Het is al met al niet heel vernieuwend of anders dan daarvoor. Het had het in die tijd waarschijnlijk heel goed gedaan op het songfestival, dat dan weer wel. Geen douze points, maar een schamele 2 sterren.
Billy Joel is de koning van de ballads. En die ballads worden afgewisseld met een paar uptempo nummers. Eigenlijk staan er gewoon geen slechte nummers op dit album. En ook al zijn al die ballads bij elkaar soms iets teveel van het goede, ik kan dit buitengewoon waarderen. Vienna zou ik zo op een playlistje zetten. Niet voor 5 sterren, maar 4 stuks is ook niks mis mee.
The White Stripes is een van de grote bands uit de zeroes. Ik heb ze zelf 1x gezien op Lowlands. Toen een van de eerste of enige bands die met 2 muzikanten een compleet geluid kon laten horen. Of althans, compleet, Jack White gooit er wat minimale scheurende gitaren in en Meg White doet boem-taka-boem-taka en mept ondertussen zo vaak als ze kan op de high hats. Als je daar al een nominatie voor beste 100 drummers aller tijden mee kan verdienen, dan zijn er heel veel beste drummers aller tijden. Maar het album is voor mij dus een feest der herkenning. Ooit nog eens een hele vakantie lang geluisterd in het zuiden van Spanje. Verder was daar ook geen fluit te doen, in het dorpje waar mi padre destijds vertoefde. Er was een Ierse pub, een zwembadje, en een snackbar waar je tapas Holandesi kon krijgen, oftewel een frikandel en een kroket. Nostalgie dus. En voor de nostalgie krijgt het 4 sterren. Want het is toch best wel minimalistisch en hunkert zelf ook iets teveel naar nostalgie uit vervlogen tijden. En tegenwoordig zijn er betere bands bestaande uit 2 muzikanten, ik noem een Royal Blood.
Een aanstellerig theaterstuk over hoe kut Amerika wel niet is, voorgedragen door een soort babbelzieke Neil Diamond. Wikipedia maakt er (terecht) minder woorden aan vuil dan snobvoorman Robert Dimery, die hier blijkbaar een persoonlijke favoriet door onze strot probeert te duwen. Als een schimmelende pan macaroni die Bernie Taupin had weggezet en vergeten was en niet meer aan Elton John durfde op te dienen.
De eerste keer dat ik dit luisterde, stoorde ik me direct weer aan het valse Britse gezang. Maar naarmate de plaat vorderde kwam ik er wel meer in. Dus ik besloot om het vaker op te zetten, vandaar mijn verlate rating. Inmiddels een tweede en derde keer het album geluisterd en het groeit. De zang blijft natuurlijk niet het sterkste punt, maar de pulserende baslijnen (die ergens doen denken aan the Cure) en de gitaarriffs die daar overheen zweven, maken het zeker wel de moeite waard. De stijl shoegaze blijft wat mij betreft in deze early 90s britse varianten (looking at you My Bloody Valentine) zeer ondergeschikt aan latere postrock platen. Alsof het genre doorontwikkeld is. Ik kan zelf Oceansize erg aanbevelen wat dat betreft. Jammer dat die er mee gestopt zijn. Wie weet hadden ze ruzie over of shoegaze nu wel of niet een voldoende moest krijgen. Ik laat het voor nu voor dit album in het midden, een 3. De jaren 80 vibe overheerst nog iets teveel, maar het heeft potentie tot meer. Wie weet zet ik dit in de toekomst namelijk toch nog wel vaker op.
Zelden is er een dubbelalbum verschenen waarop alle nummers geweldig zijn. Dit album is helaas geen uitzondering. Maar ik moet zeggen dat het wel bijzonder veel afwisseling biedt. En het is stukken beter dan de Beatles van de beginjaren. Hoogtepuntjes zijn While my guitar gently weeps van Harrison, Julia van Lennon en Blackbird van McCartney. Eervolle vermelding voor Helter Skelter, waarmee naar men zegt de heavy metal begonnen is. Maar ach, men zegt zoveel
Stevige pot Rock n Roll uit de jeugd van de boomers. Lekker uptempo. Verveelt geen moment.
De mannen zijn lekker pretentieus in hun bandnaam en titel van hun debuutalbum. Aan zelfvertrouwen geen gebrek. De ene zanger (overigens de minste van de twee, beetje fout Brits geschreeuw, die andere zingt veel mooier) is zowaar lid van de fameuze 27 club. En desondanks hebben we hier in NL nog amper van deze gasten gehoord. Prima rock albumpje, ik hoor er wat Beatles in, Elton John, Eagles. Pluspunten voor de koebellen die er af en toe in zitten. "I gotta have more cowbell!". Leuk om te luisteren, maar hierna zal het voor ons weer in de vergetelheid raken.
Ik luister te weinig cuntry om dit echt goed op waarde te kunnen schatten. Wat maakt dit nu uitzonderlijk en waarom wordt dit blijkbaar in 1 adem genoemd met een aantal andere iconische country platen (die me net zo veel of weinig zeggen)? Het is altijd lekker om een steel guitar te horen en het zit verder prima in elkaar. Er lijkt me nog best wat variatie in te zitten, voor zover het genre dat toelaat. Ik heb me er prima mee vermaakt voor een keurige 3 sterren.
Ik kan altijd wel genieten van Ome Neil. Ik heb ook wel eens op de Neil Young archives rondgestruind: heerlijk scrollen door de tijdslijn en allerlei bonusmateriaal beluisteren. En dat terwijl ik mezelf niet eens als een groot fan beschouw, in de zin dat ik het dagelijks luister. Maar eens in de zoveel tijd zet ik wel een album van hem op. En ik heb het idee dat ik nog lang niet alles ken, zo uitgebreid is zijn oeuvre. Dit album komt uit de 70s en dat vind ik misschien wel zijn beste periode. Het haalt niet het niveau van een album als Harvest, maar het is superrelaxt, een soort folky bluesrock. Ik zet dit met groot plezier op 's ochtends op het werk. 4+ sterretjes, maar omdat ik weet dat er nog beter is, haalt het net geen 5 sterren.
Typisch punkgeluidje, redelijk braaf nog wel. Wat wel atypisch is, is dat de zanger van dit bandje wel degelijk kan zingen (al is zijn jaren 80 solohitje ook wel weer een soort van oorwurm), ipv een soort blaffen of gillen door een microfoon. En daarmee onderscheidt het zich toch wel degelijk van de tijdgenoten. Apart trouwens dat ze hun debuuthit, wat nog steeds een (underground) evergreen is, in eerste instantie niet op de debuutplaat hadden gezet. Alsof er geen plek meer was, terwijl het album krap een half uur duurt. Maar dat had ze waarschijnlijk street cred in de scene gekost, als ze een album langer dan een half uur hadden gemaakt.
Hele softe Kinks en Beatles meet Beach Boys. De koortjes en het pianootje of orgeltje maken het wel iets psychedelisch en hippie, maar het is verder eigenlijk allemaal wat te soft om echt te beklijven. Wat dat betreft hebben verschillende muzikanten van the Zombies later betere muziek opgenomen, al dat niet met hulp van anderen. Zanger Colin Blunstone kennen we met name van Old & Wise van Alan Parsons Project en toetsenist Rod Argent heeft een geweldig progrock nummer gemaakt met Hold your head up (van Argent).
Langzame dromerige indie. Ze laten de distortion achterwege en spelen eigenlijk alleen maar met clean geluid, wat bijdraagt aan die dromerige sfeer. De stemmen zijn ook vrij typerend, expres heel zacht gezongen, alsof ze bijna hijgend en fluisterend in de microfoons praten. Het voelt allemaal heel kaal aan. Het kabbelt zo een beetje voort, vrij eentonig wat dat betreft. Het zet wel een bepaald sfeertje neer, dat doen ze wel goed. En ik kan ook prima een paar nummers hebben, maar na een tijdje ben je het wel zat.
Er is maar 1 Van the Man, en dat is Ruud van Nistelrooy natuurlijk. Ik wilde er eigenlijk verder geen woorden aan vuil maken, maar de muziek vraagt toch wel even om een reactie. Het is een soort klaagzang van een knorrige ouwe man, of eigenlijk meer een krijsende baby, met als enige begeleiding twee violen en een trommel en een fluit. Alles draait om de stem van Van Morrison. 1 nummer kan ik best hebben, maar het is allemaal van hetzelfde en de nummers duren maar en duren maar. Geef me dan gewoon Bright side of the road, Gloria of desnoods het grijsgedraaide brown eyed girl. Maar met dit oeverloze en schier eindeloze gemijmer kan ik helemaal niks. Ik probeer het de volgende ochtend voor een 2e keer en ik erger me direct weer mateloos.
"Ben jij ook in het baggerdurp geboo-hooren?". Een soort Pretenders dit uit ver vervlogen tijden. Stukken beter om aan te horen dan dat album van Van the Man overigens. In the Pines kennen we natuurlijk allemaal in een andere unplugged versie.
Dire Straits doet het altijd goed bij mij. Mark Knoflook mompelt wat in de microfoon, gooit er vervolgens een paar gitaarnootjes in, mompelt verder, weer wat gepiel op de gitaar, etc etc. Misschien een beproefd recept in de bluesrock, maar Knopfler perfectioneert het. Ik denk dat ik latere albums nog een tandje beter vindt, maar je weet in deze snoblijst nooit of die albums er ook in staan. Want debuutalbums zijn heilig. Dus ik geef maar alvast 5 sterren voor het hele oeuvre, dan zijn die alvast gegeven.
In de 60s was het Beatles vs Stones, in de 90s Blur vs Oasis. Ik zat en zit overduidelijk in team Oasis. Deze plaat helemaal grijsgedraaid. Een album waarop feitelijk alle nummers goed zijn, zelfs de tussenstukjes. Neil Gallagher is het absolute meesterbrein. Makkelijke 5 sterren
Mainstream heavy metal met scheurende gitaren en vibrerende synths. De enige Nederlandse inbreng in deze 1001-lijst? Of zie ik wat NL roots over het hoofd? Het is bombastisch, Eddie van Halen is een absolute virtuoos. Ik heb hem gewoon nog een keer opgezet en er weer van genoten. Ik zit er zelfs aan te denken om voor de 3e keer op rij de maximale score te geven. Hop, gewoon doen!
Het is misschien het tijdstip, thuis op een zomerochtend, rustig wakker worden met een bakkie koffie. Het eerste nummer stemt me gelijk vrolijk, fijne blues. En vervolgens pakt nina (al is ze ietwat aanstellerig) je beet en laat ze niet meer los. Het is ruw, gevoelig, ongepolijst, en toch elegant. Waar frank sinatra me totaal onberoerd liet met zijn neppe mr perfect geluid, grijpt me dit wel. Heerlijk. Het zal niet voor elk moment zijn, dus geen 5 sterren dit keer, maar een hele dikke 4.
Fijne singer-songwriter muziek met country, rock en bluesinvloeden. Ik ben wel blij dat de platenmaatschappij er geen dubbelalbum van wilde maken itt Ryan zelf, want het is nu al meer dan een uur muziek. Dat was echt te veel geweest. Maar ondanks dat Ryan min of meer gecanceld is, is dit fijne muziek om te luisteren op een zomerse ochtend.
Vrij rustige soulvolle plaat met wat funky uitstapjes. Het is gelukkig niet zo tranentrekkend als zijn 80s albums met zaaddodende nummers als "I just called to say I love you". Dit bevalt me een stuk beter, al zijn de uptempo funky nummers meer mijn smaak dan de ballads.
Wat Lou Reed redelijk uniek maakt, is zijn manier van zingen. Hoe hard hij ook probeert om een vrolijk nummer te maken, zijn stemgeluid maakt het nummer bijna altijd somber. Als een soort Marcel van Roosmalen die zingt. Of een soort duistere David Bowie. En op een enkel nummer klinkt het helemaal idioot, als een duistere Kermit de Kikker (NY telephone conversation). Het heeft iets melancholisch en treurigs. Maar Perfect Day is een van de mooiste nummers ooit geschreven en ook met Satellite of Love herbergt het album een pareltje.
Weer zo'n lekker laidback hiphop plaatje van A Tribe. Het is eigenlijk drie kwartier dezelfde vibe, waarop de rappers hun lyrics spitten. Geen idee waar ze het allemaal over hebben en het zal me ook een zorg zijn. Het klinkt relaxed en daarom vind ik het prettig om te luisteren.
Ik ben niet per se fan van live albums als het niet specifiek anders is dan gewone albums. Als ik zelf naar een live optreden ga, dan wil ik overigens wel gewoon dat de nummers gespeeld worden en niet dat de zanger een uitvoerige monoloog gaat houden of dat een van de muzikanten een oeverloze solo inzet om de boel te rekken. Dat haalt wat mij betreft juist de energie uit de show. De beste live albums voor mij zijn een aantal "live in a dive" punkrock shows, waar je duidelijk de energie hoort en de interactie met het publiek. En toch ook wel een aantal MTV unplugged, waar de nummers in een ander (onversterkt) jasje zijn gegoten. De bekendste is misschien wel Layla geworden, als ook het hele Nirvana unplugged concert. Persoonlijke favoriet in die serie is Alice in Chains, omdat daar de muzikaliteit en de schoonheid van de nummers tot absolute uiting komt. Maar goed, dit gaat over Deep Purple. Wederom een uur en een kwartier lang live onvervalste boomerrock. Eerste helft is hele dikke prima. Dan zit er halverwege een oeverloze drumsolo in, waar je als publiek beter even kan gaan pissen of een vers biertje kan gaan halen. Het tweede gedeelte is uberhaupt meer een aaneenschakeling van solo's. Al moet ik wel zeggen dat die gasten wel kunnen spelen allemaal, nondeju.
Samen met darkness on the edge of town het absolute hoogtepunt uit het oeuvre van the Boss. Van voor tot achter genieten. The Boss verlangde absolute perfectie bij het maken van het album en absolute perfectie heeft hij er van gemaakt. Iconische plaat.
Ik luister het direct na The Boss en had vrij lage verwachtingen, maar het valt me alleszins mee. Het is wel een beetje suffe muziek voor op een braderie. Maar ach, we komen er vrij makkelijk doorheen, afgezien van nummer 7, dat het typische Yellow Submarine gedrocht op de plaat is. Ik twijfel nog een beetje tussen 2 en 3 sterren.
Behoorlijk afwisselend album, waarbij ik van allerlei invloeden en invalshoeken hoor. Zo is er Prince meets Typhoon, wat spoken word, wat hardere rap, ik hoor zelfs J-Lo ergens in. De hele vibe is wel relaxed, wel fijn dat er wat jazzy en funky dingen in zitten, en niet zo kaal is als de oldschool 80s rap en hiphop.
Net als de Beatles, zijn ook de Stones ietwat gedateerd. Maar de muziek is toch redelijk tijdloos. De opnametechniek en het gebruik van orgeltjes en tamboerijnen maken denk ik dat het gedateerd aanvoelt, maar de muziek verder niet. Het is allemaal lekker uptempo en het swingt fijn. Maar waarom staat dit album eigenlijk in deze lijst? Ze hebben amper nummers erop zelf geschreven, het is feitelijk een coveralbum met een paar eigen composities erop. Er staan geen grote hits op, terwijl ze genoeg albums hebben, die wel hits bevatten. De enige reden die ik kan verzinnen is omdat het het debuutalbum is van de Stones. En debuutalbums, daar gaan de samenstellers van deze lijst erg hard op.
Battle of the Britpop, deel zoveel. Zoals gezegd ben ik meer van het recht voor je raap geluid van Oasis. Blur is wat te artsy fartsy af en toe, maar dit album verrast me toch weer positief, net als eerder dat album met die trein erop. Het rockt voldoende om niet teveel dat zeikerige Britpoep te zijn. Dat gezegd hebbende, kan ik na 2x luisteren alleen die 1e 2 nrs opnoemen. Dus het beklijft te weinig voor 4 sterren
Disclaimer: dit is een rating voor Songs for the Deaf van QotSA. Waarom? Lees vooral verder. We kennen inmiddels de bizarre obsessie van de makers van deze snoblijst met debuutalbums. Debuutalbums zijn soort van heilig. Maar laat me dan bij dit album uitleggen, waarom dat niet terecht is. Overigens, vind ik dit helemaal geen slecht album, ik zou het prima een 4 kunnen geven. Maar dit is by far niet het beste album van QotSA. De kenners weten dat deze band voortkomt uit het roemruchte Kyuss, een soort grondlegger van de desert- en stonerrock. Als je die stroming in deze lijst wil hebben of dit QotSA-album ziet als een soort grondlegger, pak dan een album van Kyuss. De muziek van QotSA evolueert juist verder in een meer radiovriendelijk geluid en gaat via Rated R, door naar het hoogtepunt van Songs for the Deaf. Vervolgens worden er nog een paar prima albums gemaakt (die niet het niveau hebben van Songs for the Deaf) en inmiddels is er net weer een nieuw album uit. Als je dan slechts 1 album wil pakken van QotSA (ook daarover kunnen de meningen verschillen), dan zou dat voor de meeste mensen Songs for the Deaf zijn. Maar nee, deze snoblijst moet weer alleen het debuutalbum in de lijst zetten. Volstrekt onbegrijpelijk. Gelukkig is de muziek te lekker om er lang in te blijven en geef ik dus 5 sterren. Voor Songs of the Deaf.
Kruising tussen de Stones (side one) en de Beatles (side two). Voor als je niet kon kiezen tussen die twee, kon je the Who kiezen, had je ze allebei. Oh ja, en dit is hun debuutalbum, extra sterretje!!!
Ik start dit op zaterdagochtend, met weinig verwachtingen. Het opent als een poppy track, wat me doet denken aan Jackson Browne of Fleetwood Mac. Al snel begint hij wat te improviseren lijkt het. Ik hou toch meer van een bepaald stramien qua songstructuur, een bepaalde houvast. Maar onmiskenbaar is gelijk de virtuositeit. De man is geen pannenkoek. Bovendien is de stijl best wel rocky en bluesy, absoluut niet klassiek, dat bevalt me wel. Ik krijg er steeds meer een glimlach van op mijn gezicht. Al is het wel aan de lange kant. Maar omdat ik in een goede bui ben, zal ik 4 sterren doneren.
Eigenlijk heeft dit album alles waar we ook een hekel aan hebben qua Britse glamrock en protopunk, of hoe die stijlen ook heten. Maar het weet zich te onttrekken aan de misere door muzikaal interessanter in elkaar te steken en natuurlijk door een paar kneiters van hits. Het gitaarriffje van Ziggy Stardust is op zichzelf al 5 sterren waard. Is het hele album iets wat ik elk moment van de dag op zou kunnen zetten? Nee, dat niet en daardoor blijft het steken op 4 sterretjes. Maar gezien het genre is dat een prestatie op zich.
Krankjorum snelle metal, waarin de hypersnelle solo's prima uitkomen op een rakketak hampestamp ritme. Maar ik vind juist de tragere stukken gaver, omdat die meer grooven en de drummer daar meer laat zien dat hij gevoel voor ritme heeft, door een ander ritme te drummen dan de gitaar speelt. Ik snap heel goed dat dit album in deze lijst hoort en ik kan het ook wel waarderen, maar na een klein half uur ben ik toch weer blij dat ik even op adem mag komen. Dan nu naar het eindoordeel. Er zitten stukken bij die ik wel 5 sterren durf te geven, Raining Blood bijv. Maar is dit een album wat ik vaker zou draaien? Een enkel nummer tussendoor kan ik heel goed hebben. Ik twijfel tussen een 3 en een 4, maar om een 4 te geven, moet ik het dus uit mezelf ook wel eens op willen zetten. Die neiging heb ik eigenlijk niet. Leuk als het af en toe langskomt, maar ik ga niet een half uur achter elkaar luisteren, dat is dodelijk vermoeiend. 3 sterren is mijn conclusie. En daar zullen ze het mee moeten doen.
Ik had toevallig dit album eerder deze maand al een keer geluisterd. Ik was het boek Scar Tissue aan het lezen, over Anthony Kiedis van de Red Hot Chili Peppers. Hun 2e album, Freaky Styley, is geproduceerd door George Clinton. Bekend van, jawel, Funkadelic. En het is altijd leuk om te horen waar andere artiesten de mosterd vandaan hebben gehaald. De ene keer is het niet om aan te horen, de andere keer word je positief verrast door nieuwe muziek. Het funky geluid van de Peppers is dus geinspireerd door oa dit album vol funk, soul, blues, zelfs wat rock n roll. Ik hou wel van de sound, al brabbelen er af en toe wat Barry Whites met iets teveel drugs op doorheen. Lekker vrolijk plaatje.
Ik ben op zich wel een fan van het oude werk van U2. Daarna kwam er een periode met veel geexperimenteer, en van experimenten weten we dat ze soms kunnen lukken, maar ook des te vaker mislukken. Dit album gaat eigenlijk weer meer terug naar een wat poppy sound, maar de echte urgentie of liefde voor muziek waren ze wat mij betreft al een beetje verloren. Getuige ook de massa aan singles die van de latere albums afkomt, het is met name de kassa laten rinkelen. De hitjes liggen op zich goed in het gehoor, maar als we de hitjes hebben gehad, wordt de plaat opgevuld met wat niemendalletjes en een enkel experimentje. Het doet me allemaal weinig. Een schamele 3 sterren voor de moeite en de lekker in het gehoor liggende hitjes aan het begin.
Vrij psychedelische rock. Ze hadden zichzelf beter de Stoned Roses kunnen noemen, want ik vermoed dat ze continu onder invloed waren. Heeft wat weg van Primal Scream, maar ook van de Britse shoegaze uit die jaren. Verder zitten er ook invloeden van de Beach Boys in. De 'bekende' nummers als "I wanna be adored" en "Made of Stone" hebben wel een fijn herkenbaar geluid, waar ik wel van kan genieten op zijn tijd. Voor die nummers schurkt het af en toe tegen een 4 aan. Verder is het toch vooral vergeetbaar, zoals de band zelf ook zelf voornamelijk is vergeten gok ik. En we moeten dit waarderen als een compleet album en dan komt het niet verder dan een doorsnee vergeetbare 3.
Je kan vinden van Dolly wat je wil, maar liedjes schrijven kan ze wil. Een storyteller in hart en nieren. Het ligt goed in het gehoor. Eigenlijk beter dan de mannelijke country artiesten
Wel apart dat ik nog werkelijk waar nooit van deze band had gehoord, dat blijft toch het mysterieuze achter deze lijst en de reden waarom het leuk is om de lijst te volgen en te blijven ontdekken. En dat terwijl ze toch bijna 30 albums uitgepoept hebben. Fascinerend. Dan naar de muziek. In eerste instantie is het folky Fleetwood Mac met een frivool viooltje. Vervolgens een soort Jefferson Airplane met Joni Mitchell op zang. Een Dylanesque verhalend epos passeert de revue. En zo wisselt het zich een beetje af. Onderhoudend, zweverig, folky. Ik vind het wel leuk om hier kennis van te nemen.
Mix van de baslijntjes van the Cure, de duistere drumfills van Joy Division/New Order en de zang van U2. Ik ken eigenlijk alleen het nummer Killing Moon, maar dat staat blijkbaar op het album hierna. De sound is onmiskenbaar hetzelfde. Het heeft iets duisters en treurigs, maar ook iets melancholisch en aanstellerigs. Zal wel typisch new wave zijn.
Typische hardcore punkrock uit de early days. Het is natuurlijk altijd al een bak teringherrie, maar dit soort muziek is altijd een ongeorganiseerde bak teringherrie. Of meer ongepolijst. En ik ben meer van de iets beter opgepoetste punkrock of hardcore. Naarmate het album vordert, kom ik er wel iets beter in, maar het blijft muziek voor rebellerende pubers, die alles kut vinden in de wereld. 2 sterren voor de moeite, omdat ik dit nog wel enigszins makkelijk uit kan luisteren en niet direct de neiging heb om het uit te zetten.
Psychedelische Beatles met allerlei rare geluidjes en effectjes tussendoor en stemmen als de Bee Gees. Het is bombastisch, psychedelisch, disco, uptempo. Het is over de top en toch klinkt het ook wel weer ok. Maar een dubbelalbum is zoals gewoonlijk teveel van het goede
Vermakelijke verzameling van deuntjes en beatjes uit de triphoptijd. Het heeft niet dezelfde eeuwigheidswaarde als de albums die we eerder mochten luisteren, maar het is toch wel weer lekker relaxed. 3,5 ster, die ik maar weer eens naar boven afrond
Dit was muziek voor de alto-meisjes van die tijd. De jongens luisterden grunge en droegen bandshirts over hun trui heen. De meisjes tooiden zich met Dr. Martens schoenen (al liep Tori blijkbaar op haar blote voeten als ik de hoes mag geloven). Qua muziek is het dus ook niet helemaal mijn ding, te rustig en te kunstelig allemaal, als een vrouwelijke Rufus Wainwright, huismerk Kate Bush. Al heeft ze wel een paar prachtige nummers gemaakt, niet toevallig de singles van deze plaat.
Doet me gelijk heel erg denken aan At the Drive In. En de zanger heeft dan ook gezegd, dat zonder Drive Like Jehu er geen Relationship of Command zou zijn, oftewel hun iconische post-hardcore album. Dat net als Drive Like Jehu soms ietwat (te) experimenteel aan doet, maar ook gebaseerd is op een kakofonie aan gitaargeluiden. Het legendarische At the Drive In is daarna opgesplitst in the Mars Volta, die bijna nog experimenteler waren, en het door mij geliefde Sparta, waar gitarist Jim Ward lekker de vocalen mag schreeuwen. Maar waar de liedjes een stuk minder experimenteel zijn en gewoon lekker rocken. Aangezien Sparta vast niet in deze 1001 staat en zelfs At the Drive In niet (wat blijft dit toch een zelfingenomen snobistisch lijstje bij tijd en wijlen), zullen we het met Drive Like Jehu moeten doen. Die dus niet kunnen tippen aan hun eigen legacy. Maar omdat er te weinig van dit soort muziek in staat, geef ik dit 5 sterren. Ook ter compensatie van de 1en van anderen :-P
Relaxte laidback hiphop uit de 90s. Prima voor de zomer.
Eminem, de grappenmaker onder de rappers, soort Amerikaanse Extince. De beats en de baslijntjes zijn echt top op dit album. Maar een uur lang een beetje puberale (g)rapjes er over heen, tja, een half uurtje was dan lang zat geweest. En als ik het dan afzet tegen wat relaxtere muzikalere hiphop, zoals a tribe of de arrested development van de dag hiervoor, die ik allebei een 4 geef, dan kan ik M&M slechts een 3 geven. Geef mij maar de greatest hits of af en toe een nummertje tussendoor.
Er zijn hele volksstammen (met name van boomerende leeftijd overigens), die fan zijn van Janis Joplins stem. Ik vind haar maar een schreeuwlelijk. De muziek is lekkere bluesy rock n roll, fijn uptempo, goede nummers. Maar het is zonde dat Janis er af en toe doorheen moet bleren. Zij kan maar op 2 manieren zingen: soort van zachtjes, en zo hard mogelijk bleren. Het beste nummer is dan ook Buried Alive in the Blues, want daar schreeuwt Janis tenminste niet doorheen. Dat allemaal gezegd hebbende, is het toch wel een lekker plaatje (zolang je je niet stoort aan die schreeuwlelijk).
Dylanesque folky singer songwriter muziek, maar soms wel iets langdradig of uitgesponnen. Ik vind de vibe wel ok en zijn stem kan ik stukken beter hebben dan sommige andere artiesten uit de 1001. Bij nummer 3 begint het me te storen dat er weinig songstructuur is en het vooral veel oeverloos gemijmer is. Als een soort Rufus Wainwright. Over het geheel genomen gaat het gewoon te traag en is het te experimenteel. Gek genoeg is het langste nummer het beste aan te horen, maar dat zal ongetwijfeld komen omdat het wat meer bluesy is.
Lekkere vrolijke jazzy muziek wisselt af met filmmuziek voor een b-film uit de 70s of de 80s, waarbij de hoofdpersoon doelloos in een cabriolet door de nachtelijke stad dwaalt met allerlei prostituees en drugsdealers op de stoepen, die hun dagelijkse activiteiten doen. Meewarig en melancholisch. Ik kan het vandaag allemaal vrij goed hebben merk ik, als achtergrondmuziek voor tijdens het werk. Het leuke is wel dat het wat afwisselender is qua muziek. Tuurlijk, het is instrumentaal met een toeter, maar het wisselt de stijlen wel redelijk af, van zomercarnaval tot filmmuziek en van bluesy rock tot een smartlap. Vermakelijk
Aparte folkloristische countrymuziek met wat ongebruikelijkere instrumenten in de popmuziek, zoals een ouderwetse trekzak of een cello. Ik had nog nooit van deze brummels gehoord en ik had er een hard hoofd in, maar op het moment dat je verwachtingen ultiem laag zijn, dan valt het alleszins mee. Aardig om er kennis van te nemen. Maar dit draait natuurlijk uit op een uitermate vergeetbare 2 of 3 sterren, want morgen weet ik al niet meer dat ik ooit de Brummels heb geluisterd.
Het is ergens altijd wel grappig om ska te horen, want het is wel soort van blij. De gitaren bij the Specials vertonen gelukkig wat meer afwisseling dan de standaard reggae en ska gitaren. De getrouwe holle resonerende drum is wel gewoon van de partij (ik weet even niet goed welke voor dat typerende geluid zorgt), net als het tikken met de drumstokken op de rand van de drum. Het zit allemaal goed in elkaar. Blijkbaar is er toch nog iets waar Elvis Costello bij betrokken is, wat ik wel kan waarderen.
Bjork kan me wel eens irriteren met haar te vage, dromerige, niet-lekker-lopende pop. Dit eerste album heeft daar een stuk minder van. Tuurlijk, het is onmiskenbaar Bjork met haar typerende manier van expres artsy fartsy uit de maat zingen, maar het mixt jaren 80 synthesizer muziek met 90s electropop tot een soort triphop. Het is duidelijk dat debuutalbums simpelweg de beste albums zijn.
Ik snap ergens wel de virtuositeit van dit soort jazz. Waarom het allemaal zo snel en zo nerveus moet, dat begrijp ik alleen niet. Er mist voor mij een warm bad, waarin ik me kan laten meevoeren. Het is allemaal door elkaar heen getoeter en gedrum, zo snel mogelijk. Ik word er heel onrustig van. Blij dat dit maar een half uurtje duurt.
Op een of andere manier ben ik nooit zo'n fan geweest van Jamiroquai. Misschien waren het zijn maniertjes, op het arrogante af. Zonder ook maar een seconde muziek te hebben gehoord, wist iedereen dat hij met een gouden lepel in zijn mond geboren was ofzo. Een soort Johnny de Mol zeg maar. Dan sta je natuurlijk al met 1-0 achter. Verder is het ook heel grappig om te lezen dat hij, net als Eminem, wordt verweten dat hij een soort culturele toeeigening doet door mensen als Stevie Wonder te imiteren (wat hij natuurlijk wel heel erg overduidelijk doet op het 2e nummer). Gek genoeg hebben we daar nooit iemand over gehoord bij the Rolling stones, die nota bene hun eerste albums vol met 'zwarte' muziek hadden staan. Genoeg geluld over randzaken. Zonder al die vooroordelen blijft er eigenlijk best wel een lekker funky plaatje over, uptempo, fijne bas. De toeters en bellen storen me niet, zelfs het instrumentale jazzy intermezzo ligt prettig in het gehoor. Ik kan niet anders dan 4 sterretjes geven, want ik word hier best wel blij van. En oh ja, debuutalbums zijn de beste albums!
Een album dat helemaal niet op wikipedia staat, ook niet uit 1978 lijkt te komen, maar een cd uitgave uit 1997 is? Wat een raadselen. Ook een raadsel is waarom dit soort niemendalletjes in de 1001 lijst staan. Als ik dan wikipedia mag geloven, dan zou eerder haar samenwerking Elis en Tom op de lijst moeten. En het is ook geen debuutalbum. Ik ben met stomheid geslagen. Qua muziek: het is niet helemaal mijn stijl, maar de bluesy gitaar eronder maakt het toch wel luisterbaar. Het is soms een soort van softe 80s ballad, dan weer wat dansbare bossa nova. Zit ergens tussen 2 en 3 sterren in, dus ik laat nog even afhangen wat de doorslag geeft. Omdat ik het toch alleszins mee vond vallen en in een goede bui ben, ronden we het af naar boven
Radiohead is altijd al een band geweest die het experiment niet schuwde. Al begonnen ze met relatief (voor hun) eenvoudige albums qua nummers, op een gegeven moment schoten ze door in experimentele gefabriceerde muziek. De latere albums zijn geloof ik wel weer wat 'normaler', maar toen was ik eigenlijk al een beetje afgehaakt. Alles komt tezamen op OK Computer, wat mij betreft het beste album van Radiohead, met een serie aan wonderschone nummers. De falsetto stem van Thom Yorke, het gitaarwerk van Johnny Greenwood, maar ook de rest van de band levert geweldig werk. Van het grootse en meeslepende Paranoid Android tot aan het prachtige Exit music for a film, Radiohead laat op dit album zien waar ze allemaal toe in staat zijn of waren.
Ik hoor gelijk in het eerste nummer "Insane in da Membrane" van Cypress Hill. En vervolgens maakt hij op het eind van het nummer een verwijzing ernaar, net als naar Rage against the Machine. Wat blijkt, heeft die gast van Cypress de boel medegeproduceerd. En dat hoor je toch terug, het is meer funky rapcore dan gangstarap. In de stijl van House of Pain en Cypress Hill. Bevalt me een stuk beter dan de kale beats van eerdere albums, de muzikale omlijsting klinkt gewoon een stuk beter samen met de harde raps van Ice Cube. Later ging Ice Cube ook samenwerken met nu metal artiesten als Korn en Deftones en dat hoor je in deze plaat al terug. Ik kan hier zeker wel van genieten.
Geniale muziek dit. Het nasale stemgeluid van Phil Lynott (voor zover hij dat nog kon, het verhaal ging dat hij een gat in zijn neusschot had gesnoven van de coke), de twee gitaren die door elkaar heen gillen. En naast dat het dus een voorbeeld is geweest voor veel metal uit de jaren 80 (whisky in the jar, jailbreak), hebben ze ook een paar geweldige ballads gemaakt, waarbij je gewoon echt meevoelt met waar ze over zingen. Still in love with you, wow, prachtig. Later maakte Lynott nog met zijn maatje Gary Moore (niet op deze cd te horen, maar wel regelmatig betrokken bij Thin Lizzy) het wonderschone Parisienne Walkways. En dan eindigt de plaat met een klassieker, waarop ze willen laten weten dat ze naast gevoelige zielen eigenlijk gewoon rockers zijn. Hele dikke 5 sterren, lekker!
Hele rustige soulvolle achtergrondmuziek. Heeft duidelijk wat weg van de stem van Prince en Marvin Gaye. De funky basis is fijn, de zang had wat minder gemaakt gevoelig mogen zijn. Luistert prima weg als je wat anders aan het doen bent, maar na een tijdje begint het wel allemaal op elkaar te lijken. Omdat het verder wel aardig in elkaar zit, geef ik het toch nog 3 sterren.
Nog niet zo lang geleden kregen we Astral Weeks voor onze plaat. Wat een verschrikking was dat, langdradig gewouwel van een gewonde kater in een delirium. Dus ik zat al op het puntje van mijn stoel met mijn handen bij mijn oren toen ik dit album opzette. En dan pakt die man me gelijk vanaf de eerste noot bij mijn kladden om te laten zien, dat hij wel degelijk wat in zijn mars heeft. Wat een verademing. Dylanesque, maar dan met een dijk van een stem.
Theatraal, bombastisch, iconisch. Superlatieven schieten tekort om dit epos te beschrijven. Naar het schijnt. Ik vind het vooral vermakelijk, maar ik snap ergens wel die Jim Steinman heeft moeten leuren met zijn meesterwerk om zijn voet tussen de deur te krijgen. Maar nu we het eenmaal allemaal kennen, is het een feest der herkenning. Het leukste vind ik altijd dat Paradise by the Dashboard Light op bruiloften gedraaid wordt, dan weet je zeker dat ze nooit naar de tekst hebben geluisterd. :-)
Hele relaxte jazz, niet dat zenuwachtige gedoe gelukkig. Het orgeltje zorgt voor genoeg afwisseling met andere jazzplaten. En af en toe komt er een soort van herkenbaar melodietje voorbij. Het is wel muziek voor in een ietwat gedateerd restaurant met een grote zaal, waar ietwat gedateerde mensen aan een ietwat gedateerd diner zitten.
Onmiskenbare 90s alto-rock slash grunge. De soms psychedelische zang en gitaar samen met het geluid alsof je midden in de studio staat, geven het een vrij rauw karakter. Songstructuur is ook onmiskenbaar 90s, met vaak rustige coupletten om vervolgens de distortion vol open te draaien in de refreinen, zoals we dat kennen van oa Nirvana en de Pixies. Maar dan wel iets origineler, maar soms ook vager. Ik heb hier wel weer van kunnen genieten
Soulvolle RnB met een hip beatje eronder. Het fijne is dat er meer gezongen wordt, dan slecht gerapt, dat geeft wat meer afwisseling dan de standaard hiphop. Soms heeft het een hoog Destiny's Child gehalte en wreekt het zich dat ze juist niet zo goed kan zingen als een Beyonce. Het zal ongetwijfeld wel weer gaan om de teksten, waarin ze haar onvrede uit over familie en vrienden. Leuk om kennis van te nemen, maar ik heb niet zoveel met dit soort muziek.
Driemaal is scheepsrecht, we krijgen eindelijk the Killing Moon. De andere 2 albums waren typische 3-sterren albums, maar ondanks dat Killing Moon hier op staat en nog een slipstream hitje, komt dit toch niet boven het maaiveld uit. Wederom middle of the road.
Prince is een hitmachine. En een paar van zijn grootste hits staan op dit album. De rest vh album herbergt met name de typische jaren 80 sound met synths en beatjes. Aangevuld met Prince gilletjes en theatraal gekreun. Het is Prince ten voeten uit, maar muzikaal gezien is hij nog niet op zijn meest bombastisch en theatraal, en dat maakt het een stuk beter om naar te luisteren dan een Purple Rain. Al zou de plaat van 70 minuten wel iets meer afwisseling kunnen gebruiken, heb ik niet de neiging gehad om het af te zetten. Een frivole 3 sterren.
Over de carriere van Bowie kunnen boeken geschreven worden en Don Leo Blokhuis laat hem dan ook graag regelmatig terugkomen in zijn oeuvre. Deze plaat vormt soort van de overgang van zijn LA periode naar de Berlijn periode. Gek genoeg begint dit album juist met een verwijzing naar Kraftwerk, met die treingeluiden die doen herinneren aan de snelweggeluiden van Autobahn. Om dan vervolgens nog even wat funk en soul erin te knikkeren, wat juist meer LA style is. Een beetje de omgekeerde route. Maar goed, muzikaal luistert het wel uitstekend weg. Een van de betere platen van Bowie als je het mij vraagt.
Waar sommigen zich storen aan de stem van Axl Rose of Britse zangers uit de 80s, heb ik dat met Joni Mitchell en Caro Emerald. En ook Cee-Lo Green zit in mijn irritatiezone, hij doet een soort van trucje met zijn zang, waardoor ik hem niet geloof. Het zit ietsje muzikaler in elkaar dan de meeste hiphop, maar uiteindelijk is ook hij alleen maar aan het showen met dure auto's, geld en goedkope wijven. Ik vind het fake overkomen. Bovendien is 75 minuten gewoon echt veel te lang.
Uitermate rustige muziek voor op een zondagochtend in een hotellounge. Ik vind dit heel moeilijk om goed te kunnen beoordelen. Ja, het klinkt best prima. Maar nee, ik ga dit niet heel vaak op zetten ben ik bang. Hoeveel sterren geef je dan zoiets? Misschien moeten we al lang blij zijn dat Astrud Gilberto er niet doorheen zingt.
Deze plaat heb ik al mogen beluisteren in het begin van ons avontuur, toen de rest nog niet was aangesloten. Een 4 was toen mijn oordeel, maar toen was de schaal nog niet gecalibreerd natuurlijk. Dus laten we het opnieuw met een fris gehoor beoordelen. Schreeuwlelijk Janis schreeuwt er weer lustig op los, maar dit keer ondersteunt door een band, waardoor ze wat minder (maar nog steeds vrij) prominent in de schijnwerpers staat. En dat maakt de levendige (blues)rock n roll bijzonder goed te pruimen. Ik hou het gewoon bij een 4, want dit soort muziek kun je altijd wel opzetten.
Prima big band plaatje, lekker vrolijk. Wel enorm gedateerd natuurlijk, je wandelt zo het begin van de vorige eeuw binnen.
Onvervalste nu-metal. Maar waar ik de concullega's veel heb geluisterd, is Linkin Park toch een beetje langs me heen gegaan. Afgezien van de hitjes natuurlijk. Ik probeer er mijn vinger op te leggen, maar ik denk dat ik de rap van Mike Shinoda soms teveel de overhand vind hebben. Zoals in "By Myself" wat bij vlagen gewoon een nummer van elke gangstarapper kan zijn. Zolang de groove er in zit, hoe eenvoudig die riffs soms ook zijn, dan klinkt het superlekker, maar die rap stopt de flow juist voor mij. Daarom geen 5 sterren, ondanks dat het nu-metal is, en in deze lijst mag dat uberhaupt beloond worden met een extra ster.
Weer zo'n artiest waar we nog nooit van hebben gehoord. En dan begin je toch zonder verwachtingen. Ik begrijp wel waarom dit geen mainstream succes is, het lijkt namelijk niet echt op de andere rap of hiphop die je op de radio hoort of hoorde in die tijd. Het is experimenteler, met name met geluiden en beatjes. Ik vind de hele sfeer die in het album zit een stuk prettiger dan de gangstarap uit diezelfde tijd. Dit gaat meer richting elektronica, triphop, zelfs een beetje lounge. Ik kan het best goed aanhoren.
Het ademt in alles de Beatlesque 60s sfeer en met hun grappige teksten en vrolijke deuntjes zullen ze weinig vijanden hebben. Maar het wreekt een album als dit, dat er niet een hitje op staat, die ze wel degelijk gehad hebben. Dit is typisch zo'n bandje waarvan het beter is om de greatest hits op te zetten
Singer-songwritermuziek voor bij het kampvuur. Ik was eerst bang voor een soort Joni Mitchell, die heel zweverig en irritant gaat lopen gillen en bleren. Maar het eerste nummer is geweldig, ik hoor Jerry Cantrell van Alice in Chains dit al spelen. Bij dat kampvuur wil ik wel zitten. Jammer genoeg houdt het dat niveau niet vast. Nr 2 is bluegrass. En bij nr3 moet ik denken aan de Louvin brothers, de broers met de kwade dronk. De rest van het album hopt een beetje heen en weer tussen country en bluegrass, het ene gedateerder dan de ander. Ik luister de plaat de volgende ochtend nog een keer en er zitten echt een paar wonderschone nummers tussen, die ik zo 5 sterren zou durven geven. Maar de meeste nummers kunnen wel wat peper in de reet gebruiken, wat extra tempo, waardoor je "hieeehaaa!" wil roepen. Het geheel haalt daardoor slechts 3 sterren. Maar dit is dus typisch zo'n album (voor mij dan) dat alle kanten op had gekund.
Begin jaren 70 kwamen er allerlei van die hippies op slippers op (tegenwoordig zijn het boomers geworden die op sandalen lopen), die met hun akoestische gitaar hun zielenroerselen tot uiting probeerden te brengen. We hebben in de 90s nog een kleine revival gehad, en een paar nummers van Cat Stevens ken ik meer van covers uit die tijd, zoals Wild World in de versie van Mr Big. Tegenwoordig zie je dit soort muziek eigenlijk nauwelijks meer. We zien wel singer-songwriters natuurlijk, maar niet met folkmuziek. Ik kan er prima naar luisteren, maar heel enerverend is het verder ook niet.
Waar Cat Stevens het in zijn eentje moest doen, ondersteunen de heren Crosby Stills Nash en Young elkaar en dat is fijn om naar te luisteren. Mooie harmonieën, de ene keer rockt het meer dan de andere keer, wat een prima afwisseling geeft tussen de nummers.
Triphop vibes all over, maar dan wel met een 80s saus erover, van al die mislukte vage en gare Britse bandjes die we al te veel hebben gehad. De zangeres drukt ook een (te) zware stempel op de muziek. Gelukkig staat die verschrikkelijke oorwurm van een "Missing" niet op dit album, maar de meeste nummers ademen wel hetzelfde idee. Ik kan dit album best 1x luisteren, maar haar stem gaat meer en meer irriteren naarmate je het vaker luistert. Uiteindelijk redt de triphop het album wel van de ondergang.
Ondanks dat ik wel van het bestaan af wist van de "Big Four" van de thrash metal, had ik eigenlijk nog nooit wat geluisterd van Anthrax. Ik was ook erg verrast dat het heel erg richting de hardcore punk gaat. Het mixt eigenlijk (glam)metal met hardcore punk en het staat niet in de hoogste versnelling, maar hanteert een tempo dat je nog bij kan houden met headbangen. Ietwat gedateerd, je hoort dat het uit de 80s komt, maar eigenlijk moddervet. Ik vind dit veel beter dan Megadeth of Slayer. 4 sterren plus een bonuspuntje
Ik heb me eigenlijk nooit gerealiseerd dat al die Velvet Underground zo oud is. Uit de tijd van de Stones, de Beatles en de Kinks. Maar nog voordat Black Sabbath zogenaamd alle riffs uitvond. Tuurlijk, het klinkt wel oud, maar ik dacht dat het 70s was. De muziek (of mja, soms is het meer geluid) is vrij psychedelische rock met wazige spoken word in de eerste nummers. I Heard her call my name is een eentonig tromgeroffel, waar wild een gitaar aritmisch overheen loopt te janken. Sister Ray moet het sluitstuk zijn, de overweldigende climax. Maar het is een lange zit vol improvisatie. Kan me voorstellen dat dat live iedere keer anders is en de absolute fan die kickt daar op natuurlijk. Maar geef mij maar iets meer gepolijste liedjes. Meteen na het album start youtube toevallig een live uitvoering uit 1969 van Sister Ray, van maar liefst 36:52 minuten. Wat me gelijk opvalt is dat de geluidskwaliteit veel beter is, wie weet is het geremasterd. Maar dan komt naar voren dat het best wel richting bluesrock gaat. En dat klinkt dan een half uur erg lekker (zou daar zo een 4 voor kunnen geven). Maar ja, dit staat niet op het album zoals wij het voorgeschoteld krijgen, dus kunnen we het daar niet op beoordelen.
Marley is uiteraard bekend, maar dit album kende ik eigenlijk niet. De hit No Woman No Cry horen we in de originele versie, waar we juist de live versie als hitje kennen (met de typische microphone feedback piep halverwege). Reggae van Marley verbaast zelden en stelt ook zelden teleur moet ik zeggen. Gewoon een lekker relaxed plaatje, perfect voor het (vermoedelijk) laatste zomerse weekend van het jaar.
Twee keer achter elkaar Bob Marley, maar nu zoals we hem beter kennen met zijn voormalige bondgenoten Peter Tosh en Bunny Wailer. Wel met dezelfde relaxte reggaevibe, wat prima is op een dag van 30 graden.
Bij het eerste nummer hoor ik dus Hazes bij het draaiorgel in de Jordaan. Het is allemaal interessant om kennis van te nemen, maar absoluut NSFW. Niet dat muziek dat per se moet zijn, maar het geeft wel een beetje aan dat dit muziek voor in de (snobistische) marge is. Voor de elitaire kunstliefhebber, die graag laat merken hoe ontwikkeld zijn of haar smaak is. Maxima pinkt er nog een traantje bij weg, oftewel smartlappenmuziek voor de elite. En dat ligt dus verrekte dicht bij plat volksvermaak als Hazes.
De eerste beats worden ingezet en je wordt er eigenlijk gelijk vrolijk van. Als muziek dat vanaf de eerste toon kan bewerkstelligen, dan doe je iets goed. Je kan wel horen dat het inmiddels al flink wat jaren oud is, maar toch doet het niet gedateerd aan. Misschien waren dit de hoogtijdagen van de house, of big beat, of acid house, of electronica, of weet ik veel hoe al die stijlen heten. Of misschien is het een soort jeugdsentiment, een verzameling herinneringen aan de hand van de muziek van vroeger. Maar dit was weer lekker ouderwets genieten, terwijl ik eigenlijk geen enkel nummer herken als hitje. Zoals Eric zou zeggen: 10 sterren!!!
Het beatje klinkt wel ok, al doet het me denken aan de mindere periode van Michael Jackson, met in the closet enzo. Ik heb verder eigenlijk bijzonder weinig met dit soort hiphop en soul van een meidengroepje. De rap is bijzonder matig en de zang is ook van het niveau likmevestje. Het was een van de best verkopende acts in die tijd, maar dat waren de Spice Girls ook. Er staan een paar aardige nummers op, maar als geheel is er echt geen doorkomen aan, halverwege afgezet, na Waterfalls. Verschrikkelijk.
Duidelijk een wat ouder album van The Cure, met een vrij minimalistisch geluid. Het heeft wel al de karakteristieke trekken van de 'gothic punk/rock', maar nog niet zo briljant uitgewerkt als op hun meesterwerk Disintegration. Hier komt af en toe nog de typerende jaren 80 Britse zeikstem om de hoek kijken, die later een stuk beter geintegreerd wordt in het geheel. Maar de bezwerende basloopjes, de licht galmende drum(computer) en de cleane akkoorden van de elektrische gitaar zitten er al regelmatig in. Hoogtepunt is uiteraard A Forest, dat de volle potentie van de band al laat zien.
Eigenlijk zijn alle riffjes al een keer gedaan door Black Sabbath. Ik zei het al bij een album dat we eerder kregen, enigszins gekscherend. Maar feit is wel dat Black Sabbath er vroeg bij was en aardig vernieuwend in hun sound. En ook op hun debuutalbum hoor je dat dus terug. Rock n roll, hardrock, heavy metal, zelfs doom bij het openingsnummer. Het is meer dan 50 jaar oud en het voelt amper gedateerd aan. Grote klasse
Dat ten tijde van verschijnen van dit 1001 boekje, dit album erin stond, zou je nog enigszins kunnen snappen. Want de beste man had best succes destijds. Maar als je nu dit album luistert, is het best wel gedateerd. De beatjes en samples zijn nog wel enigszins om aan te horen, maar je kan gewoon niet om de teksten heen. Die zijn echt enorm kinderachtig. En dan die gunshots de hele tijd, man man man. Had lekker in die ghetto gebleven.
Ik ben persoonlijk meer fan van de eerdere albums van Radiohead, waar de gitaar nog de boventoon voerde. Op een gegeven moment sloegen ze aan het experimenteren, eigenlijk al vanaf OK Computer, wat dan wel weer een meesterwerk is. Maar de albums daarna, kid A en Amnesiac, waren voor mij te experimenteel. Op Hail to the Thief komen ze weer een beetje terug op ouderwets terrein, al is het dan wel naar OK Computer. Het blijft allemaal behoorlijk experimenteel en wazig, maar er zit tenminste weer regelmatig een gitaar in voor mijn idee. Ik kan het enigszins hebben, omdat ik dit album in de grote mp3bak heb gehad vroeger, maar als het van een onbekende band was geweest, dan had ik dit album ook links laten liggen. Een kleine 3 halen ze net hiermee, ook omdat ik weet dat ik nog wel lagere cijfers aan ze ga uitdelen waarschijnlijk.
Dit is early 70s, maar vertoont veel gelijkenissen met de lounge uit de 90s. Het is funky, het is jazzy, maar dus ook loungy. Dit was zijn tijd ver vooruit. Ik ben blij verrast, ik kan dit zelfs prima op het werk aanzetten, zonder dat mensen fronsen als Frank de Boer. Het vervolg is wel wat meer (funky) jazz, en ook ouderwets zenuwachtig gepriegel. Nog steeds prima te pruimen, maar niet het niveau van het eerste kwartier. Blijft daardoor steken op een doorsnee 3.
Af en toe is het muziek voor bij een kinderserie uit de jaren 70. De complete kast met instrumenten van de muziekschool is leeggehaald en gebruikt. Kampvuurmuziek van de scouting, iedereen mag meedoen! Ik miste alleen nog de kazoo. De kakofonie aan instrumenten verbloemt soms het potentieel van de muziek. Want de nummers waar Sufjan begeleidt wordt door slechts een piano en/of gitaar zijn wonderschoon. In Chicago komt al dat bombastische (maar dan in een folkjasje) het beste tot zijn recht. Uiteindelijk zit het toch erg vernuftig in elkaar en heb ik geen enkele moeite met de lengte (meer dan een uur). Terwijl er dus wel een paar wazige, mindere nummers tussen zitten, voelt het wel als een album als geheel. Vandaag kan ik dit bijzonder goed verteren, maar ik snap helemaal als mensen dit een 1 of een 2 vinden.
Ik ben niet zo'n fan van industrial rock of metal, maar af en toe een nummer kan ik prima hebben. Het zet een enorm beklemmende dystopische sfeer neer, zoals in films als Mad Max, Blade Runner, etc. Dat Trent Raznor dat kunstje wel beheerst, blijkt uit zijn enorme ouevre qua filmmuziek. Vaak is het wat eentonig qua drums, het moet ook altijd op een decibelletje of 140 afgespeeld worden. Maar als je de muziek afpelt, zoals Johnny Cash met Hurt deed, dan pas kom je er achter dat het soms uitstekend in elkaar kan zitten. Maar echt vrolijk word je er niet van
Van de dystopische jaren 90, gaan we terug naar de duistere jaren 80. Al kwam dit album dan wel net in 1990 uit. Veel synthesizer en drumcomputer geweld, een bezwerende stem. Absoluut geen muziek om vrolijk van te worden, maar wel een absolute klassieker en terecht een notering in de 1001, of het nu je stijl muziek is of niet.
Ik had nog nooit van de beste heren gehoord, maar het is lekkere onvervalste bluesrock. Soms iets te weinig liedje en iets teveel improvisatie, waar ik zoals wellicht bekend van vind dat bands daar soms teveel in doorslaan. Misschien ben ik daar eerder bij de Allman brothers iets te streng geweest, dus zal ik dit gewoon een fijne en vrolijke 4 sterren geven. Want van een goede pot bluesy gitaar kunnen we nooit genoeg krijgen.
Electro dance, dat duidelijk zijn inspiratie haalt uit de foute 80s en (italo)disco periode. De zanger(s) zingen continu vals met een gek hoog stemmetje, dat misschien past bij de muziek, maar het is eigenlijk geen gehoor. Muzikaal zit het wel aardig in elkaar, het doet me een beetje denken aan sommige nummers van Daft Punk, zoals Touch op Random Access Memories, met Paul Williams, bekend van the Love Boat. Bij dit soort muziek (en clips) vraag ik me vooral af: nemen ze zichzelf heel erg serieus of juist totaal niet? Als het grappig bedoeld is en als een soort parodie op of ode aan de foute 80s, dan zie ik er de grap ergens wel van in. Maar als het serieus bedoeld is, dan is het eigenlijk ultiem treurig. En ondanks alles klinkt het stiekem best lekker, er zitten fijne beatjes in, je luistert makkelijk een uurtje weg. En het belangrijkste: je wordt er vrolijk van. 3,5 ster, die we voor de grap afronden naar 4.
De Pixies, wereldberoemd door een quote van the Bloodhound Gang: "I'm not black like Barry White, I am white like Frank Black is". Tot daarvoor had ik zelf eigenlijk nog nooit gehoord van de Pixies en Frank Black. Wel van the Breeders van Kim Deal, want die hadden een hitje in de 90s. Maar de Pixies behoren wel degelijk tot de 1001-lijst, want ze hebben een grote invloed op de grunge van de 90s gehad. Ze zijn misschien wel de grondlegger (of tja, alles is al een keer gedaan door Black Sabbath natuurlijk, dus noem het dan inspirator) van de opbouw waar Nirvana beroemd mee is geworden: coupletten van bas en drums, en de gitaar pas los laten gaan in het refrein. En dat etaleren ze volop op deze plaat.
Vrolijke hiphop uit de late 80s / early 90s. Met veel funky beatjes en samples. De hoes straalt al blijheid uit, in contrast met de boze gangsta rap. Deze gasten willen helemaal niet stoer doen, maar willen kinderachtig blijven. En dat maakt ze veel stoerder dan die kinderachtige gangstarappas.
Het zet een hele relaxte sfeer neer, maar de nummers duren over het algemeen heel lang en lijken oneindig op repeat te staan. Er komt af en toe wel een belletje of tingeltje bij, maar het is voor mij veel te eentonig en biedt te weinig afwisseling. Ik zie niet echt in wat hier nu de meerwaarde van is voor een 1001-lijst. Ik heb het idee dat ik dit allemaal al 100x eerder heb gehoord, en beter. Slaapverwekkende telefoonwachtmuziek.
Hele rustgevende gospel. Ik denk dat dit veel meer indruk zou maken als je dit in een kerk in Zuid-Afrika live zou meemaken. Dat durf ik zeker op mijn bucketlist te zetten. Maar nu beluister ik het uit de goedkope speakertjes van mijn computer en dan is het niet echt muziek om lekker te luisteren. Het is het complete schouw- en luisterspel wat het tot een unieke belevenis maakt. Zoals het nu aan me is voorgeschoteld, is het dus maar 2 sterren waard (want het irriteert niet en is prachtig gezongen). Live at the source misschien wel een dikke 5 sterren.
Het begint op zich wel lekker, maar ik krijg er wel een enorm pretentieus gevoel bij gelijk. Pretentious Philosophy. Muziek voor het North Sea Jazz festival, waar je dan 200 euro voor een entreekaartje betaalt, en dan alsnog bij moet betalen voor de 'grote' artiesten. En wat me ook stoort, is dat ze haar eigen naam zo vaak moet zingen. Ze vindt zichzelf dus ook wel echt zo verschrikkelijk goed, dat we dat allemaal wel even mogen horen. De foto op de hoes spreekt ook boekdelen. Een soort janelle monae uit de 90s. Ik neem aan dat Erika wel een voorbeeld voor haar was. Het is dat de muziek op zich nog best aardig te pruimen is, al is het niet mijn favoriete genre. Als mannen zoiets zingen, is het helemaal tenenkrommend. Voor haar attitude zou ik een 1 geven. Maar omdat we hier zonder vooroordelen de muziek beoordelen, kom ik nog uit op een milde 3. Al zal ik na dit cijfer door Miss Badu wel gecanceld worden, voor zover ik dat nog niet was als blanke man.
Klaarblijkelijk gaat dit album over het opgroeien en volwassen worden van Kendrick Lamar. Vandaar dat er in het begin ook een kinderachtig gangstarap-nummer op staat als "Backseat Freestyle". Maar daarna ontwikkelt het zichzelf wel iets inderdaad. Als je hiermee opgroeit, of je hebt het heel vaak gehoord en geluisterd naar de teksten, dan kan ik me voorstellen dat het misschien iconisch voor je is. Ik heb alleen geen tijd en zin om dit 5 of 10x te luisteren. Voor mij is het niet heel veel anders dan de meeste 13 in een dozijn rap, al klinken de beats wel lekker en zit er een fijne flow in. Maar het blijft te vaak een monotone emotieloze rap op een monotoon achtergrondgeluidje. En waarom die albums altijd zo lang moeten zijn, is me ook een raadsel. Al is "Compton" wel een van de betere nummers van het album.
Album vol hitjes uit de discotijd, met het klassieke gitaargeluid van Nile Rodgers. Top 2000 intro tune erbij en alle boomers verkneukelen zich al. Ik had meer van dit soort albums in de snob1001 verwacht eigenlijk, en na die albums van vorige week is dit toch wel een verademing. 3,5 ster die we vrolijk naar boven afronden.
Glij-rap. Het moet een beetje gangsta klinken, maar hij is nogal op de dames gericht. Er zit ook veel RnB in. Het komt eigenlijk op een verkeerd moment, want we hebben net een week lang veel dezelfde soort muziek gehad. Na een maand met 60s hippie bijvoorbeeld, zou dit veel lekkerder zijn. Dus de timing maakt zeker wat uit. De title track zorgt voor een bonuspuntje.
Bristol & Madchester sound uit de early 90s, maar dan uit Nottingham. Acid house met een (ietwat arrogante) rapstem (net zoals later Audio Bullys enzo) ipv een zeikerige Britse zang. Het is ietwat gedateerd, overduidelijk uit de 90s, niet heel enerverend of onderhoudend verder, maar ik kan dit dus echt 1000x beter hebben dan die kinderachtige rap uit Murica. Dit wil gewoon dansen, vrolijk zijn, plezier maken, al dan niet onder het genot van wat geestverruimende middelen. Maar daar is de beste muziek mee gemaakt.
Het begint al gelijk met een skit, superirritant. Vervolgens twee nummers die soms zo typerend zijn voor hiphop: megakinderachtig, met name in de teksten. Als je als genre serieus genomen wil worden, maak dan niet zulke nummers. In het nummer met Jay-Z is het ook weer zo kansloos, maar dat wordt dan net als work it wel enigszins gered door een lekkere flow, met een goed sampletje of een leuke scratch. Verder is het altijd zo egocentrisch, een soort zelfverheerlijking, waar ik gewoon op afhaak. Waarom vind ik dan grunge wel top, terwijl dat ook over onderwerpen gaat waar ik niks mee heb? Bijv Alice in Chains, waar het meeste over het drugsgebruik van Layne Staley gaat. Misschien is het het geheel van tekst, flow/groove en of iets een goed liedje is. Check 2 vd 3 boxes en je bent al een heel eind. Hiphop laat te vaak sowieso 2 vd 3 links liggen, en dan blijft er maar 1 open om af te vinken. Het is te weinig voor me. Als ik het onderling moet vergelijken met andere hiphop in deze lijst, dan is dit niet veel beter dan de 50 cent gangstarap. We horen nog net geen geweerschoten, maar het n-woord wordt volop gebezigd. Het eindigt vervolgens ook met een samenwerking met TLC (en als bonus nog een keer 50 cent, dat zegt eigenlijk al weer voldoende). Missy is vooral bezig te laten zien hoe stoer ze wel niet is. Egocentrisch, zelfverheerlijking. Kansloosheid. Ik ben klaar met dit soort troep.
Ik ken Elbow wel van de hitjes die ze hebben gehad, een paar wonderschone nummers moet ik zeggen. Zoals one day like this. Ik had ook wel eens een album van geluisterd, maar deze nog niet eerder. De productie valt me wel gelijk op, met ineens een harde toeter tussendoor en verder instrumenten of geluiden die niet zouden misstaan op een carnival/kermis uit de 19e eeuw. De zingende zaag zeg maar, muziek voor bij Suske en Wiske. Het heeft daardoor wel een bijzondere sfeer en daar past het karakteristieke stemgeluid van Guy Garvey prima bij. Ik heb me prima vermaakt met het album, het album luistert goed weg als 1 geheel en de hitjes kun je zo in een playlistje kwijt. Het is geen 5 sterren waard, daarvoor is het bij tijd en wijle net iets te wazig, maar de 4 sterren geef ik makkelijk weg hiervoor.
Eindelijk weer zware metalen. Een van de bekendste albums van de grote 4 thrashmetalbands, the black album, samen met Master of Puppets misschien. Hier ook een aantal dikke hits, met enter sandman en nothing else matters, al is die laatste bijna een outlier in het geheel. Verder is het namelijk gewoon fijn in het gehoor liggende thrashmetal, al gaat het wel wat trager dan veel van de genregenoten. Toch zijn de drums ouderwets rauw, de gitaarsolo's gelikt en onder de laag dikke gitaren zitten ook nog eens hele goede liedjes. Een album waarop eigenlijk alle nummers goed zijn, iets dat echt een uitzondering is. Daarom een hele makkelijke 5 sterren.
Twee cd's vol zuurstok-hip-pop-n-soul. Ze heeft wel een dijk van een stem, dat valt moeilijk te ontkennen. Maar waarom wil ze dat continu etaleren op volume brandweer zonder daadwerkelijk enige vorm van tekst? Wohohoho yeaheaheah! Steeds maar weer willen laten zien hoe goed je hard kan zingen. Muzikaal zit het verder wel goed in elkaar, uitstekend gebruik van beatjes en toeters om de boel aan te kleden. Alhoewel Christina zichzelf liever uitkleedt sinds haar gebooste plastic zelfvertrouwen. Een degelijke 3, al blijft ook nu weer het probleem dat een dubbelalbum volstrekt onnodig is.
In het top 100 jaaroverzicht uit 1988 van de top40 staan Bill Medley en Jennifer Warnes op 1, en Glenn Madeiros op 2. Verder nog eervolle vermeldingen voor Womack en Womack op 4 en Billy Ocean op 8. Een stukje verder vinden we achtereenvolgens Terence Trent d'Arby, Taylor Dayne en Tiffany op 18, 19 & 20.(Bron: https://www.top40.nl/bijzondere-lijsten/top-100-jaaroverzichten/1988) Dit album komt dus ook uit 1988. Niets van dit soort gitaarmuziek te vinden in het jaaroverzicht. Terwijl een aantal jaren later, pak bijv 1992, guns n roses, nirvana en metallica wel in de top100 staan. Het is maar om nog een keer aan te geven dat de Pixies al lekkere gitaarherrie maakten in een tijd dat de muziekwereld er nog niet aan toe was. Met Gigantic leveren ze een gigantisch lekker nummer af, dat in elk afspeellijstje mag wat mij betreft. Deze week levert toch een stuk betere muziek af dan de vorige paar weken. Omdat ik het bonuspt al een keer eerder aan de Pixies heb gegeven en deze plaat toch redelijk rauw en wazig is, maak ik er deze keer een 4 van, maar het hadden er net zo goed 5 kunnen zijn.
Sfeervolle electro/synth-pop, die festivalrock mixt met synthdance als een soort the Killers, of misschien zelfs hint naar Depeche Mode in een modern jasje. Ik vermoed dat het over 10 of 20 jaar wel enigszins gedateerd zal zijn, maar voor nu klinkt het best (retro)verfrissend. Of het eeuwigheidswaarde heeft, dat valt altijd nog te bezien, maar ik vind het best aardig om dit in een 1001-snoblijstje te horen.
Dit is een fijn weekje om de 1001-snoblijst te luisteren. Bijna alleen maar goede muziek. Ook dit is weer een topplaat. Het begint gelijk met een onvervalste klassieker, de dikke drums van John Bonham, een brommende bas van John Paul Jones, het geile gitaarriffje van Jimmy Page en de schurende stem van Robert Plant. Heerlijk.
Vaag folkrocky album van Simon & Garfunkel. Er staan een paar absolute klassiekers van ze op, met America en Mrs Robinson. Maar verder vallen me juist de rare composities met geluidjes (van dichtslaande deuren bijv) of irritante producties op alsof Phil Spector met zijn klauwen aan de volumeknoppen zat. De nummers waarin Artie en Paulie mooie harmonieen zingen, simpel begeleidt door de akoestische gitaar, zijn gewoon de mooiste. Het hoeft allemaal niet ingewikkeld te zijn om een goed resultaat te boeken. Ik twijfel ergens tussen een 3 en een 4, maar als geheel vind ik het te onsamenhangend om het dit keer naar boven af te ronden. Het is niet altijd feest.
Countrysmartlappen ja, mooi woord. Prachtige harmonieen, mandoline op de achtergrond, slide guitar erbij voor de snik. Het gaat mij alleen net wat te traag allemaal, zelfs zo op de vroege ochtend. Maar dat komt misschien omdat ik nog vol adrenaline zit van een heerlijke pot volleybal van gisteravond, die meer tot de verbeelding sprak dan dit album. Er staat denk ik geen 1 nummer op dat ik over een uur nog herken. Al doen ze er verder ook niemand kwaad mee, prima om dit met een fles whisky bij een knisperend haardvuur in Kentucky aan te horen. Toch rond ik het af naar beneden, het beklijft allemaal te weinig en ik ben blij als het album afgelopen is, zodat ik wat anders op kan zetten.
Deze lijst verbaast me toch nog regelmatig. Een album uit de 90s, met gitaren, dat ik totaal niet ken. De naam Super Furry Animals zegt me ergens in de verte wel iets, maar hun wikipedia heeft ook geen NL pagina, dus in NL zijn ze blijkbaar nooit doorgebroken. Nou goed, we gaan luisteren. Mijn eerste gedachte gaat gelijk uit naar een soort Supergrass meets Blur. Het heeft iets blij-achtigs in zich. Ik krijg ook wel een 70s vibe mee. Net zoals bij Weezer in Buddy Holly. Als er een Welshe variant van Happy Days bestaat, dan hebben deze gasten er de soundtrack bij gemaakt gok ik. Hometown Unicorn zou er prima bij passen. Alle nummers die richting Weezer en Supergrass gaan, dus die iets steviger zijn, kan ik heel goed hebben. Alles wat vager is en meer naar Blur neigt, dat trek ik gelijk een stuk slechter (Bad Behaviour klinkt zelfs als Elvis Costello, aan wie ik zoals jullie weten een gruwelijke hekel heb). Al met al kan ik dus alleen maar weer uitkomen op een 3. Maar ik vond dit wel weer vermakelijk om te luisteren.
Ongelooflijk typische jaren 80 met vlakke drumbeatjes uit de computer, een pulserend basje die ook zo uit de computer weg is gelopen en continu synth geluidjes. Af en toe volgt er een schurende gitaar om de boel wat op te leuken. De stem houdt het midden tussen een zeikerige Britse zang en een kruising tussen Prince en Michael Jackson. Het is bizar gedateerd en doorstaat de tand des tijds absoluut niet. Toch is het nog best onderhoudend, al lijken alle nummers vrijwel identiek. Het klinkt herkenbaar (uit de jaren 80 dan wel te verstaan) zonder echt een hele grote hit te zijn geweest. "Absolute" komt me wel bekend voor, maar als het zelfs al geen top2000-materiaal is, dan vraag je je toch af wat dit in de snob1001 doet.
Vroeger luisterde ik al veel naar oa Dookie en Nimrod, de eerdere albums van Green Day. Nadat het een tijdje relatief stil was rond Green Day, kwam ineens dit album uit en het was een absolute gamechanger voor de band. Ik ben naar een concert van ze in Ahoy geweest destijds en ze hadden met dit album een compleet nieuwe set fans aangeboord, ik voelde me voor het eerst in mijn leven oud zo ongeveer. Ze hadden zichzelf ook een nieuwe stijl aangemeten met strakke rood en zwarte pakken. En in de muziek hoor je ook ineens een andere stijl. Tuurlijk, het stemgeluid van Billy Joe Armstrong blijft karakteristiek, maar de opbouw van de songs was niet meer het standaard 3 minuten punkpopgeluid. Hier zat ineens een compleet andere opbouw in, Bohemian Rhapsodyesque, meerdere nummers in 1 nummer tegelijk, tempowisselingen, noem het maar op. En je kan het nu zonder probleem weer op zetten, het heeft niets aan kracht ingeboet. Een tijdloze plaat en toch weet je precies uit welke periode hij komt. Fijne 5 sterretjes
Wat zo typisch is voor Britse zangers, en zeker ook uit de britpoepperiode, is dat ze zo verschrikkelijk aanstellerig doen. Jarvis cocker doet daar vrolijk aan mee. Je vraagt je af wat er door zo'n man heen gaat, wie of wat wil hij nadoen of op wie wil hij indruk maken? En nu lees ik op wiki, dat hij Michael Jackson verweet dat hij een soort Christ-figure acteerde. Nou, dat verwijt ik dus meneer Jarvis. Maar afgezien van wat ik vind van aanstellerige zangers, gaat het hier natuurlijk om een muziekalbum. Het is overduidelijk Britpoep, al zit er nog best een muur van geluid achter de aanstellerige zang. En de zang staat toch echt teveel op de voorgrond, alles draait om die zang. Ik kan er gewoon niet omheen en doorheen luisteren. Het is simpelweg bloedirritant. Ik zal nog een sterretje geven voor de muziek erachter maar daar blijft het ook bij.
De zanger lijkt op Ray Davies van the Kinks. En dat vat ook gelijk wel redelijk samen wat voor type muziek dit album bevat, namelijk jaren 60 folky pop. Ik ken Belle and Sebastian wat meer uit de latere periode, halverwege de 00s en 10s, toen ze wat bescheiden hitjes hadden op de alternatieve radiostations. Maar ja, deze 1001-snoblijst heeft nu eenmaal een ziekelijke fascinatie voor debuutalbums. Belle and Sebastian heeft me nooit zo erg geboeid, andere muzikanten in het genre zijn beter of het is met name vroeger beter gedaan. Maar af en toe ontsnapt er een prachtig nummer van ze. Laat ik weer eens het voordeel van de twijfel geven en tot een doorsnee 3 komen.
Ik wist wel dat de Bee Gees al heel lang actief waren voordat ze aan de welbekende hoge noten en disco begonnen. En ik kende ook wel een aantal nummers van ze. Maar dit is een verzameling slechte musicalliedjes en smartlappen voor songfestivals, die zelfs voor die tijd al gedateerd waren. In 1969 kwam ook gewoon Led Zeppelin of Black Sabbath uit, de 70s stonden voor de deur. Dat je dan hiermee durft aan te komen, is echt een verschrikking. Ik heb het hele uur uitgeluisterd en mag nu dus met recht een dikke 1 geven.
Lollige 70s glamrock n roll. Met een zanger die niet zo'n zeikerige Britse zangstem heeft, maar een doorleefde schreeuwstem zoals Rod Stewart. Ik neem aan dat die zanger wel houdt van bitters en golden ales, dat kan bijna niet anders. Het vetste nummer is trouwens een cover van een andere schreeuwlelijk. Dat rockt de pan uit. Prima mee vermaakt met dit plaatje
Ik heb alle albums van the White Stripes zo ongeveer wel geluisterd, die erg goed zijn, maar toch ook wel ergens een beetje schuren door het stemgeluid van Jack White, de kale gitaar en drumsound. Vervolgens ging Jack White verder in the Raconteurs, waar een volwaardige band achter zat en waar een andere zanger mede de boel kleurde. En nu is het een soort van kruising tussen the White Stripes en the Raconteurs. Maar het voelt wel alsof Jack eindelijk weet wat voor soort muziek hij wil maken, waar hij in de afgelopen 20 jaar naar op zoek is geweest. Het is eigentijds, vernieuwend en moeilijk in een hokje te stoppen, en toch onmiskenbaar Jack White. Het schuurt nog steeds af en toe, voelt niet helemaal als een warm bad, maar je blijft wel continu geboeid luisteren.
Op een eerder album wisselde Stevie wonderschone nummers af met epische gedrochten. Het uptempo en funky werk is ook nu weer heerlijk en er staat maar 1 trage ballad op. En dat geeft een bijzonder lekker swingend plaatje, dat muzikaal gewoon top in elkaar zit. Ik twijfel zelfs om hier de maximale score voor in te zetten. En misschien moeten we dat maar weer eens een keer doen.
Ik heb gewoon niks met Joni Mitchell. Het is mij vaak te experimenteel en te ongemakkelijk om naar te luisteren. Dit album is gelukkig een stuk normaler, met prima liedjes. Het wil nog wel eens wat experimenteren, maar de drang tot gekkigheid en krijsen als een kat heeft ze blijkbaar weten te bedwingen. Het is vrij ingetogen soms zelfs. Hier kan ik een stuk beter naar luisteren dan een eerder werk dat we van haar kregen.
Heerlijke bluesy garage rock. Het album begint gewoon al gelijk met een paar kleine hitjes achter elkaar en dan zit je er direct lekker in. Alleen naarmate het einde dichterbij komt, ben je er ook wel weer een beetje klaar mee. De zanger zingt vanuit een soort schoenendoos, of hij staat veel te ver van de microfoon af ofzo, het is in ieder geval een raar effectje dat er op zit. Het zet wel een typerend sfeertje neer, samen met het gitaarwerk. Ik zal opveren als ik een nummer van de Black Keys voorbij hoor komen in een playlist, maar een heel album achter elkaar is net iets teveel om er 5 sterren voor te geven.
Typisch van die ouderwetse hiphop, uit de golden age of hip hop. Wist niet eens dat dat de jaren 80 waren, maar ik kan me dat helemaal voorstellen. Ik ben niet zo'n hip hop liefhebber, maar hetgene wat ik af en toe nog wel ok vind om te luisteren, is wel vaker het oudere werk. Het is vrij kaal, maar de beatjes zijn het leukste. Op dit album is dat ook weer. Toch is het vrij afwisselend nog, met af en toe wat ska en reggae invloeden, en gelukkig wordt er niet gesmeten met allerlei krachttermen. Prima albumpje, stukken beter dan Missy Elliott.
De rage begin jaren 90: unplugged concerten. MTV wist dat goed te pluggen en er zijn een aantal iconische platen uit voortgekomen. Mijn persoonlijke favoriet is de Alice in Chains versie, waar je duidelijk kan horen hoe goed de harde nummers overeind blijven in een uitgeklede versie. Maar de beroemdste is natuurlijk dit Nirvana concert. En daar geven we lekker de maximale score voor.
Morrissey is net als D66 of PvdD: de ideeën zijn wellicht sympathiek, maar de manier waarop ze die bij anderen door de strot willen duwen, roept weerstand op. Zo ook de quasi-melancholische stem van Morrissey, wat moet die man het zwaar hebben. Overigens is meat is murder zelf, ondanks het letterlijke geblaat, het beste nummer. En eigenlijk is dat zelfs "How soon is now?", waar de muziek richting Disintegration van the Cure gaat. Maar dat nummer staat niet op de UK editie, zoals the Smiths wel vaker hun beste nummers niet op albums hebben staan. Wat dat betreft is het ook al een hele rare band. De nummers die het album wel gehaald hebben, zijn kabbelende gitaarliedjes, waar Morrissey dan als een krolse kater overheen loopt te huilen. Als geheel klopt het vaak niet, behalve dus bij die meer bombastische Joy Divison en the Cure composities. Geef mij een album vol met hun beste nummers en ik geef het 5 sterren, nu met moeite 3.
School's out is natuurlijk een episch nummer, maar het heeft wel een enorm top2000 gehalte. Misschien dat ik me dat voorstel, nu het tijdstip van het jaarlijkse boomerfestival van de radio dichter en dichter nadert, maar het voelt wel flink gedateerd aan in ieder geval. En ondanks dat het gedateerd is, klinkt het toch wel lekker. Beetje foute glamrock. Ik kan het prima hebben.
Ik stel me echt voor dat deze gasten dus in een of andere hippiecommune zaten in de jaren '60, allemaal om het kampvuur met lange haren en op blote voeten. Beetje wiet roken, peace roepen en linksgedraaide yoghurt eten (toen mocht dat nog). Soms zijn de liedjes lekkere boomerrock, andere keren is het langzamer, maar dan redt de betoverende samenzang het geheel. Ik kan dit soort muziek toch heel goed hebben merk ik.
Het eerste nummer herken is, want dat is zo'n alternatief hitje dat regelmatig voorbij komt op een station als K!NK. De rest heb ik wel wat meer moeite mee, het voelt de hele tijd niet comfortabel om te luisteren. De instrumenten lijken expres niet synchroon te lopen, dan komen er regelmatig van die rare zweverige orgeltjes en zingende zagen voorbij. En bovendien kan die zanger niet zingen, maar dat is een bekend probleem bij snobmuziek. Het klinkt wel beter dan hun andere album uit de lijst, dat ik een 2 heb gegeven. Dit is meer een 2,5.
Coldplay wordt door de mainstream bejubeld en door puristen verguisd, waarschijnlijk omdat ze te populair zijn geworden naar hun idee. Prima, lekker doen. Ik kan gewoon erg genieten van deze debuutplaat. Misschien is het ook een soort nostalgie, dat zou best mee kunnen spelen. Studententijd, waar we in de zomer nog gingen interrailen en een discman en een handvol cd's meenamen. En dan is een cd met relaxte, kalmerende popliedjes prima om bij je te hebben.
Als je fan bent, ben je gelijk groot fan. En als je deze muziek voorafgaand aan deze snoblijst niet kende, zoals ik, dan is het moeilijk om er in te komen. Het is ongetwijfeld muziek die groeit, naarmate je het vaker luistert. Ik kan het ouderwetse singer-songwriter genre op zich wel waarderen, al is het wel echt iets wat hoogtij vierde zo begin jaren '70 en we daarna nooit meer zo hebben gehoord. Maar zo heeft elk decennium zijn specifieke genres waarschijnlijk. Anyway, de stem blijft natuurlijk lastig aan te wennen, maar het is een prima plaatje verder.
Leuk om weer wat te lezen en te leren over muziek: dit keer over Bakerfield sound, dat de tegenhanger van Nashville was blijkbaar. Zijn tijdsgenoot Merle Haggard hebben we al eerder gehad, dat heeft geen blijvende indruk achtergelaten. Ik denk dat ik Buck iets leuker vind, maar meer dan 3 sterren ga ik er nu ook weer niet van maken. Maar ik vind dit dus wel lollig. Het heeft wat Johnny Cash vibes, is vrolijk met een snik. En de pedal steel komt regelmatig voorbij. Ik heb hierbij zin om keihard hieeeeeehaaa te roepen. Het neemt zichzelf niet zo serieus en dan vind ik toch een pluspunt tov de snobplaten die we zo vaak te horen krijgen. Een fijne dikke 3.
Huismerk Dinosaur Jr en huismerk Pixies bij elkaar in een matige mix. Er zijn echt zoveel betere gitaarbandjes en dan stoppen ze dit in een 1001-lijst. Dit zit in principe in de hoek waar ik graag veel van hoor, maar ik ken deze band niet. En terecht. Want er waren er 1001 beter. Een kleine 3 voor de moeite.
Dit is al het 4e album wat we voorgeschoteld krijgen in deze snoblijst waar Lou Reed prominent aanwezig is. Dat is een beetje een overkill. Dit album is wat toegankelijker, met wat meer folky popliedjes ertussen ook, maar het beklijft allemaal nauwelijks. Je zou kunnen beargumenteren dat dit juist een van de betere albums met Lou Reed is, omdat het wat makkelijker behapbaar is. Maar het is ook simpelweg beresaai. Doe mij dan maar liever die vage uitdagende composities (zoals Murder Mystery, al is dat ook verschrikkelijk), dan dit soort niemendalletjes.
Van dik hout zaagt men planken rampetamp ouwemannenrock. Afgezien van highway to hell heb ik geen idee meer hoe al die nummers gingen, maar dat maakt ook helemaal niet uit. Het lijkt allemaal op elkaar, maar het is niet erg, want je kan lekker meeknikkebollen op de maat. En daar kun je gewoon (een magere) 4 sterren mee verdienen.
Rijk album vol met muzikale spitsvondigheden (of een chaotische mix van geluiden als je het niet trekt). De bas blijft wel de hele tijd een soort van vastigheid en dat is wel nodig, want soms gaat het alle kanten op. Ik kan Bowie inmiddels wel waarderen, maar heb daar wel een hele tijd over gedaan. En er staat natuurlijk veel te veel van de beste man in deze snoblijst, maar dit album mag er wat mij betreft wel bij. De hoes is in ieder geval iconisch genoeg.
Na 2 eerdere gedrochten van Brian Eno en tal van producties waar hij met zijn tengels aan heeft gezeten, had ik vrij lage verwachtingen van dit album. Maar het begint best aardig, instrumentaal, als een soort muziek bij een film van David Lynch. Het heeft ook best iets duisters in zich af en toe, ik stel me er een dystopische wereld bij voor. Ik weet even niet zo goed met welke muziek dit het beste te vergelijken is, maar het mixt elektronische muziek met postrock ofzo. Kant twee schiet al weer veel meer door naar het trage ambient, en het interessante gaat het er dan wel weer van af. Dat is jammer, want ik had best meer van kant 1 willen luisteren.
Fijne afwisselend mijmerende en dan weer opzwepende blues(rock). Ik heb gelijk hierna maar even Cuby en de Blizzards opgezet, want dat is natuurlijk de NLse John Mayall. Met Eelco Gelling als Eric Clapton. Het zit een beetje tussen een 4 en een 5 in, maar ik ben in een goede bui, dus ik rond het weer eens lekker af naar boven.
Album met een van de meest iconische nummers van de filmmuziek, theme from Shaft. Ik vind het ergens totaal niet passen om een soundtrack in deze albumlijst te stoppen. En ondanks dat ik ook eigenlijk alleen maar die themesong (her)ken, vind ik het heerlijk om dit te luisteren. Hier word je simpelweg vrolijk van. Ik heb ook zin om die originele Shaft te kijken. Ik vond de remake van de remake met Samuel L Jackson al genieten (imdb was er minder over te spreken), maar ik vind dit stiekem heel grappig. Met heel veel plezier geluisterd.
Het is ontzettend jaren '80, bombastisch, drumcomputers, synthesizers. Maar de stem van Peter Gabriel is op zijn best en de nummers zijn echt goed, zelfs als Kate Bush er door heen loopt te heksen. De sterkste nummers zitten wel aan het begin, als het allemaal wat meer toegankelijk is. In het tweede deel wordt er wat meer geexperimenteerd, wat niet per se slecht is in dit geval, maar de vaart gaat er wel een beetje uit. Als geheel vind ik het wel redelijk in balans, zeker een goede albumervaring. En dus ook absoluut een notering waard in de 1001 albums die je ooit gehoord moet hebben lijst.
Albums waarvan alle nummers goed zijn, zijn een uitzondering. Dit is zo'n uitzondering. Geweldige composities, steengoede muzikanten, wonderschone nummers. En dan is er zelfs nog een nummer als Silver Springs gesneuveld, omdat er geen plek meer op het vinyl was. En toch kon Fleetwood Mac me vroeger niet zo bekoren. Ik gooide ze onwillekeurig op de hoop van slechte jaren 80 bands, waarschijnlijk omdat "Little Lies" me het meest vers in het geheugen lag. En als je destijds in het hokje 'jaren 80' zat, dan was je gedoemd om daar nooit meer uit te komen. Tegenwoordig weet ik wel beter en kan ik jaren 80 muziek juist steeds meer en meer waarderen. Maar Rumours komt helemaal niet uit de jaren 80, dus was mijn vooroordeel eigenlijk sowieso onterecht. De inkeer voor mij was de documentaire serie Classic Albums, uitgezonden op de VPRO. Alle muzikanten werkten mee en geven een geniaal album alle achtergrond mee die je nodig hebt om het nog genialer te vinden. Toen pas kon ik het echt waarderen. De ruzies, de tijdsgeest, de teksten, de muzikaliteit. Alles viel op zijn plaats en nu zou ik dit album zonder twijfelen opzetten. En de docu van dit album (vast wel ergens op te snorren op het internet) is misschien wel een van de beste muziekdocumentaires ooit gemaakt. Een must see! Maar dat kan natuurlijk eigenlijk alleen maar als de muziek ook steengoed is. En dat is het. Steengoed. Zoals iemand ooit zei: 10 sterren!
Ik ben op zich wel fan van de Pixies, maar ik denk dat ik dit van de eerste serie albums de minste vind. Het voegt ook verder weinig toe aan de twee eerdere albums die we al in deze lijst zijn tegengekomen. Ik was de laatste tijd weer lekker gul qua cijfers, maar dat kwam ook omdat we fijne muziek voorgeschoteld kregen. Deze plaat kan ik prima van genieten, maar krijgt een strafpuntje omdat ik het onterecht vind dat deze in de snoblijst staat. We moeten streng blijven.
Onheilspellend, minimalistisch, duister, industrieel, dystopisch, unheimisch, melancholiek, iconisch.
Super rustige popmuziek, die verder niemand echt kwaad doet waarschijnlijk. Met name in het begin zitten er best een paar aardige nummers tussen (en ook een paar oorwurmen). Het is niet muziek die je te vaak moet luisteren, want daar is het te zoetsappig voor en dan komt het in no time je strot uit. Maar zo voor een keertje tussendoor vind ik het best prima.
Onvervalste grunge, altijd fijn. Trage basloopjes en drums, hemeltergende stem. Teksten gaan te vaak over drugs, waaraan de zanger naar de klote is gegaan, maar dat mag de pret niet drukken. De harmonien waarmee Layne Staley en Jerry Cantrell elkaar aanvullen zijn wonderschoon. En dat wonderschone komt eigenlijk het beste tot uitdrukking op hun unplugged plaat, nog zo'n jaren 90 fenomeen. De liedjes blijven als een dijk overeind staan en hebben de grunge niet eens nodig om hun kracht te behouden. Van alle grunge fenomenen blijft Alice in Chains op een of andere manier het beste bij me hangen. Geen Nirvana, geen Pearl Jam. Soundgarden komt nog het dichtste bij misschien. Maar het unplugged concert van Alice in Chains gaat mee naar het onbewoonde eiland waar je slechts 10 cd's mee naar toe mag nemen. Dirt is hun bekendste en populairste werk misschien en daarom staat dat in deze lijst. Prima, geven we ook gewoon 5 sterretjes voor.
Bah, Elvis Costello maakt gewoon af en toe best prima liedjes. Zeker als het wat rock n roll klinkt. Terwijl ik hem gewoon wilde afkraken en me wilde ergeren aan zijn aanstellerige stemgeluid. Blijkt het gewoon een prima album te zijn. Bah bah bah
Verzameling covers van een oude cuntry baas in een 'modern' jasje. Het ene jasje past de nummers beter dan het andere. Ik vermaak me hier toch prima mee.
Vroege punkrock, met wel die typische Britse punkzeikstem, maar het tempo ligt regelmatig een stukje lager dan bij de "niet na denken maar hakken en zagen" punk van die tijd. De variatie zit hem dan ook met name in het tempo, want het drumbeatje en de gitaarriffjes zijn vrijwel continu hetzelfde. Toch snap ik wel dat dit een basis heeft gelegd voor veel punkrock en hardcore van later. Maar ik blijf herhalen dat ik het fijner vind om te luisteren als het wat meer gepolijst en geproduceerd is, ipv het rauwe en ongepolijste. Wat dat betreft doet Wire dat dus al beter dan zijn tijdsgenoten, maar met de kennis van nu weten we dat het nog veel beter kan. Wel vermakelijk om hier kennis van te nemen, want ik had er slechts vaag van gehoord, maar nooit helemaal geluisterd.
Rie-lekst! Na een paar wazige gitaarplaten weer eens een stukje elektronisch uit de 90s. Het is triphoppy en lounge-achtig voor mijn ongeoefende dance oor, het heeft zelfs vibes van Massive Attack (zoals nr 3 Time to get Wize, met Divine Bashim als een soort Tricky). Ik zou dit niet de hele dag willen draaien, maar elke keer als er een plaat als deze voorbij komt, luister ik het uur met ongelooflijk veel plezier. Lekker rustig en relaxed, uitstekende muziek om in de ochtend te draaien. Op het eind wordt het wel wat teveel ambient Brian Eno muziek voor op een vliegveld. Dat kost de plaat toch weer een puntje. Het begint dus 4+, vervolgens kabbelt het wat voort naar een 4- om daarna te verzanden in een 3-. Gemiddeld een 3,5.
Sommige muziek is tijdloos, andere muziek is gedateerd. Soms komt dat door de opnametechniek (hier klinkt alles ook weer enorm hol, alsof ze in een lege kerk staan), soms door de vorm van de liedjes (tergend traag, achtergrondkoortjes die op de voorgrond staan, wat lullige instrumenten). Dit heeft dat allemaal. De evergreens houden het nog enigszins staande, maar het overgrote deel is echt simpelweg te oud en heeft de tand des tijds niet doorstaan. Te oud, te gedateerd, te saai.
Een echt classic album, met een wazige hoes trouwens. Santana is ook een van de classic gitaargoden, uit de tijd dat het best wel belangrijk was als je uitgeroepen werd tot beste gitaarheld van het jaar. Het heeft allerlei ingredienten waardoor ik dit geweldig zou moeten vinden. En toch raakt het me niet. Het is een soort buena vista social club on steroids, maar het is me teveel instrumentaal denk ik. Er is teveel nadruk op percussie ipv drums. Absoluut niet slecht, begrijp me niet verkeerd, maar het doet me weinig. En dat moet muziek toch met je doen, een bepaalde emotie oproepen. Ik hou het op een degelijke 3.
Volgens wiki klinkt het als een kruising tussen Bloc Party en Franz Ferdinand. En dat somt het eigenlijk best goed op. Het klinkt als een typisch Brits 00s festivalbandje. Golden Skans is een bescheiden hitje geweest, dat ook op K!NK nog met enige regelmaat gedraaid wordt. Als je al dit soort festivalbandjes op een rij zet, dan hebben de 00s toch nog best wel een karakteristiek geluid voortgebracht. Ik heb me er kostelijk mee vermaakt destijds, maar nu luister ik het nauwelijks meer (net als eerder bij het album van Franz Ferdinand). Dus of het de tand des tijds zal doorstaan, valt nog maar te bezien. Voor nu 3,5 ster en dat ronden we weer een keer af naar boven.
Jazz kan twee kanten op gaan: zenuwachtig en chaotisch gedoe of rustig en relaxed. Dit is het laatste. Isaac Hayes heeft hier vast inspiratie uit op gedaan voor zijn shaft muziek, de drums op deel 1 van het album zijn zowat een kopie. Het album heet waarschijnlijk Silent Way, omdat Miles het eerste kwartier stilletjes in een hoekje zat, want de toeter komt er pas na een kleine 14 minuten in. Deel 2 begint meer als ambient van Brian Eno. Het past beter bij deze jazz dan bij Brian Eno moet ik zeggen. Eerdere albums van Miles (birth of the cool, kind of blue) heb ik beloond met een 2, omdat ik eerder de neiging had ze door te zappen dan af te luisteren. Deze valt me redelijk mee, waarschijnlijk door het grote aandeel van de gitaar.
Het enige knappe is dat als je volledig talentloos door het leven gaat, je blijkbaar toch een succesvolle carriere kan hebben. Johnny "Rotten" Lydon bewijst het. De zang, of wat er voor door moet gaan, is echt tenenkrommend slecht. Qua muziek vind ik het eigenlijk nog best wel goed. Er zit een prima ritmesectie in, de gitaar gooit er een lekkere gruizige deken overheen. Alleen Sjonnie had er van mij niet per se met een megafoon aritmisch doorheen hoeven bleren. En jammer van het matige begin en einde. Maar het middenstuk is dikke prima. Ik kan daar best 3 sterretjes voor uitdelen.
Altijd fijn, een potje 80s (glam)hardrock 'n roll. Lekker tempo erin, scheurende gitaren. De hits zijn wel verreweg de beste nummers, het zijn ook allemaal evergreens geworden. Ik ben persoonlijk meer fan van de use your illusion cd's denk ik, maar dit album hoort natuurlijk absoluut in de 1001 thuis.
Warm en sfeervol zijn de twee woorden waarmee ik dit zou typeren. Er zit geen nummer uptempo in volgens mij, iets waar ik normaal wel naar snak, maar dat Kiwanuka simpelweg niet nodig heeft. De muziek combineert soul, jazz en singer-songwritermuziek en maakt van ietwat gedateerde muziek iets compleet eigentijds en tijdloos. Ik kende zoals gewoonlijk alleen de hitjes (Home Again en Cold Little Heart), die hier dus niet op staan, en toch had ik het idee dat alles zowel herkenbaar als nieuw was. Prachtig. Heel fijn album.
Ik heb dus het boekje "Berlijn"van Don Leo Blokhuis en daarin beschrijft hij de muziek door de jaren heen, die uit Berlijn kwam of daar door geinspireerd werd. Zo ook Bowie en dit album is het eerste van Bowie's Berlijntrilogie. Ik heb deze plaat destijds ook al geluisterd en ik snap waar het door geinspireerd is. Hij experimenteert er vrolijk op los, een rode draad in Bowies oeuvre wel. Deel 1 heeft nog wel liedjes, die niet zozeer hitgevoelig zijn, maar meer interessant om te luisteren. Deel 2 is volledig elektronisch, waarbij een naam als Kraftwerk al snel valt. Ik snap dat daar fans voor zijn en in een gekke bui wil ik het af en toe waarderen, maar 9 vd 10 keer skip ik dat soort muziek.
Alsof je in een bar zit met livemuziek, en dan wel een van meer dan 50 jaar geleden natuurlijk, waar het blauw staat van de rook. Voor zover je het podium kan zien, staat er een jazzbandje en zit een gast achter de piano schijtlollige verhalen te vertellen. Als je goed op de teksten let, dan is het buitengewoon vermakelijk. Maar ik let natuurlijk niet op de tekst, ik zit gewoon aan de bar en ga de taplijst af op zoek naar nieuwe ticks. In die tijd viel dat niet mee waarschijnlijk, de keuze was tussen 5 soorten lager en misschien een verdwaalde stout. Maar ik let dus amper op de muziek, het is een beetje achtergrondgeluid om je bezig te houden in de kroeg. Zoals in een Engelse pub een televisie aanstaat met een Engelse soapserie met het geluid uit (bij gebrek aan live sport). Het trekt op een of andere manier toch je aandacht, maar op het moment dat je kijkt, dan vraag je je af waarom. Ergens wil ik dit dus soort van afkraken, maar je wordt toch gedwongen om de teksten erbij te pakken. En het zijn wel echt toffe of grappige verhalen. Of dit nu in de 1001 hoort, dat valt te betwisten. Maar het is wel een unieke luisterervaring. Ik had er stiekem toch best bij willen zijn een keer in zo'n kroeg.
Lekker plaatje van Sonic Youth. Ik ben meer bekend met de wat latere albums, maar dit is blijkbaar het eerste waarop hun herkenbare sound naar voren komt. Helemaal prima.
Fijn album met een paar klassiekers erop. Het valt in eerste instantie niet eens op dat het vroege 80s is, totdat halverwege een nummer opduikt dat niet had misstaan op een willekeurige 80s Britse zeikplaat. Maar het is bijna een dissonant, want verder staan er goede U2 liedjes op, en we horen nog niet het zoetsappige overgeproduceerde geluid van de latere albums. Ik denk dat dit samen met de Joshua Tree de hoogtijdagen van U2 weergeeft.
Aanstellerige zangers zijn er genoeg in deze snoblijst. Talking Heads heeft er zijn handelsmerk van gemaakt. De gitaarriffjes en baslijntjes zijn geinig bedacht, het zit muzikaal best goed in elkaar. Het doet me ook heel erg denken aan Franz Ferdinand. Wie weet is Franz Ferdinand een huismerk Talking Heads. Had niet misstaan als festivalbandje in de 00s. Ondanks de aanstellerige zang heb ik me hier best mee geamuseerd.
Dit is de zoveelste reut onder de noemer post-punk, met repeterende gitaarriffjes en aanstellerig gewauwel door een microfoon. De gitaar is semi expres vals gestemd, de zang probeert wanhopig Johnny Rotten na te doen en af en toe flikkeren ze nog een piano van de bovenste verdieping van het kraakpand naar beneden. Daar zal de band dan ook wel naar genoemd zijn.
Het vooroordeel alleen al bij het zien vd albumhoes en het feit dat dit uit de jaren 90 komt, is dat het een vd vele alto meisjes favorieten is, met haar dr martens en haar slonzige trui. In de lijn met Meredith Brooks, Melissa Etheridge, Tracy Bonham, en noem ze allemaal maar op. Een typisch jaren 90 verschijnsel. En dat vooroordeel klopt. Het klinkt typisch jaren 90, huismerk Alanis Morissette, met iets minder pit. Er zit niet 1 vermeldenswaardig nummer bij, vandaar dat we ook geen hitje van haar kennen. Het eerste deel van het album worden de gitaren er nog wel eens in gegooid, dat gaat er wel makkelijk in. In het tweede gedeelte wordt het wat langzamere singer songwriter muziek, waarbij namen als Joni Mitchell en Rufus Wainwright bij me opkomen. En dat is in mijn geval geen compliment. Het stevende af op een typische, ietwat saaie 3. Door deel 2 zakt het naar een 2 helaas voor Aimee.
Ik was even bang voor weer zo'n post punk gedrocht. Maar nee, het is veel meer new wave dan post punk. Of dat nu zo'n verbetering is, is de vraag. De gitaren zijn in ieder geval gestemd en de zanger zingt enigszins zuiver. Er komt af en toe een caribisch geinspireerd deuntje voorbij. De algemene wiki van de band omschrijft hun muziek als "jangle pop", wat ik gelijk vertaal naar jengelpop. Misschien geeft dat wel het beste weer wat voor soort muziek die zuurstok new wave was: jengelmuziek. Ze staan op de hoes nog met stoere zonnebrillen en leren jasjes, maar ik kan dit met geen enkele mogelijkheid stoere muziek noemen.
We sluiten het blokje post-punk van de afgelopen weken hopelijk af. Met het origineel, waar ze allemaal stiekem op willen lijken. Johnny Rotten had toen dus ook al geen talent, behalve het talent om tegen schenen te schoppen. Maar dit is wel de blauwdruk voor heel veel andere muziek. En dat hoor je erin terug. Ik kende deze plaat natuurlijk al wel, in tegenstelling tot al die post-punk gedrochten. En het kan zijn dat ik het dus al ken, maar ik hoor hier toch veel meer muzikaliteit in, of misschien dat het ondanks het punk-imago stiekem beter geproduceerd is dan al die albums die hier op wilden lijken. Het klinkt zowaar als muziek in de oren, met name door de uitstekende gitaarpartijen. Johnny kan nog steeds niet zingen, maar hier past het gewoon bij, het klopt allemaal. Doe mij maar het origineel, ipv al die huismerken.
Fiona Apple valt volgens mij in de categorie waar we vorige week ook al Aimee Mann uit hadden. Al staat er op wiki hier als categorie: chamber pop. Voor elke artiest is er een apart hokje blijkbaar. Het doet mij gelijk al heel artsy fartsy aan, een vrouwelijke Rufus Wainwright. De alternatieve instrumenten en geluiden halen het weg bij de gewoonlijke gitaar of piano singer-songwriter muziek en geven het wel een karakteristiek geluid, dat moet gezegd worden. "Criminal" is een prima nummer, waar tenminste een beetje tempo in zit. Verder is het kabbelende kamerpop, maar in het Chinese restaurant zetten ze dit liever niet op, want het klinkt niet bijzonder opgewekt. De nummers duren ook te lang, waardoor het moeilijk is om je aandacht erbij te houden. Ik krijg te vaak de neiging om de boel uit te zetten.
Techno uit de vroege jaren 90, maar het begin klinkt alsof Giorgio Moroder nog steeds in de jaren 70 lekker vrij minimalistisch aan het rommelen is op zijn Moog. Er zit een breakbeatje in, maar ook lounge deuntjes. Het is sowieso allemaal een stuk trager dan wat ik had verwacht bij techno. Het werd niet op de radio gedraaid, het is niet bekend van een of andere film en ik ken ook geen feestjes of loungebars waar dit soort muziek gedraaid werd. Dus ondanks dat het best wel relaxed klinkt verder, vraag ik me af wie dit nu daadwerkelijk luisterde in die tijd? En hoe kan het dan weer dat dit in deze lijst staat? Ik blijf me continu verbazen over de selectiecriteria. Waarom staat yabba-dabba-dance er niet in?? Desondanks is het prkma achtergrondmuziek voor een magere 3
Met name door het karakteristieke stemgeluid is het overduidelijk Pet Shop Boys. Het is het eerste album wat ik voorgeschoteld krijg van de boys en ik zie dat er maar liefst 3 albums van die jongens in staan. Het begint met een paar nummers die overblijfsels en b-kantjes waren van hun eerdere albums (bijv nr 2 heeft veel weg van Suburbia), maar vanaf het 4e nr komt er een prima dancebeatje in, waarmee de muziek transformeert naar dance/electropop. Het heeft soms wat weg van Depeche Mode, maar dan uitgevoerd door de Pet Shop Boys. Het hitje Go West hadden ze net zo goed weg kunnen laten. Of het nu echt bij de 1001 albums hoort die je ooit gehoord moet hebben, dat waag ik zoals gewoonlijk te betwijfelen. Maar het is zeker interessant om een keer te luisteren.
Typische beats van begin jaren '90. De teksten hebben weinig poetische waarde, maar het ontstijgt het kinderachtige materialistische geklets tenminste nog af en toe (af en toe ook niet). Er zit wel een aardige flow in en het duurt maar 40 minuten. Genoeg punten om het een degelijke 3 te geven.
Funky, soulvolle muziek waar je vrolijk van wordt. Aanstekelijke gitaarriffjes, aanstekelijke basslijntjes. Je krijgt hier gewoon een lach van op je gezicht, mensen willen plezier maken en zich niet al te druk maken om alle shit in de wereld. Het wordt weer tijd voor een discofunkperiode denk ik.
Ik heb wel eens een boxset gehad, waar artiesten van allerlei pluimage covers deden van Dylan en die set heb ik vrij veel gedraaid in de auto. Ik kan hier zelfs meerdere uren van achter elkaar luisteren zonder dat het verveelt. Qua albums heeft die man zoveel gemaakt, dat ik eigenlijk geen albums van hem ken, maar altijd compilaties heb geluisterd. En daarmee heb je al genoeg materiaal om een paar dagen door te komen over het algemeen. De behoefte om een beroemde plaat als Blonde on Blonde op te zetten, heb ik daardoor nooit gehad. En ik heb ook niet het idee dat het uitmaakt, want alle albums klinken als een greatest hits. Dit album klinkt gewoon als een klassieke Dylan: folky blues of bluesy folk. Dylan die er jengelend doorheen zingpraat. De standaard Dylan ingredienten. Het is misschien voor sommigen even wennen, maar ik kan dit zeker op een maandagochtend prima hebben.
AC/DC levert eigenlijk altijd wat je van ze verwacht. Zoals ik bij Highway to Hell al zei: van dik hout zaagt men planken. En dan te bedenken dat ze dit album binnen een paar maanden na de dood van hun succesvolle zanger hebben gemaakt. Bon Scott, gestikt in zijn eigen kots in een Renault 5. Niet echt rock n roll. Maar wel onder de heroine en de alcohol. Dat is dan weer wat meer rock n roll. Maar dit album is toch wel iets gevarieerder vind ik. Het begint echt gelijk heerlijk met Hells Bells. Fantastische gitaarriff. Verder een paar stampers, een paar klassiekers, een rustig nummer. AC/DC stelt niet teleur. Een van de best verkopende albums en ik heb met volle teugen genoten en gestampt. We drukken zonder gene op de 5 sterren.
Tegenwoordig bepalen wij met Spotify dat nummers geen intro meer mogen hebben, maar vroeger bepaalden de mannetjes van de radio dat nummers niet langer dan 2,5 minuut mochten duren. Anders zouden mensen maar wegdraaien naar een ander radiostation. Dus als een nummer langer dreigt te duren, dan gooit Little Richard er zelf maar een einde of een fade-out tegenaan. Na sommige nummers moet je sowieso naar adem happen na 2 minuten, maar er zitten zowaar ook tragere nummers tussen en zelfs een langzame Sam Cooke-achtige ballad. Little Richard weet zo 12 nummers in een klein half uur te proppen, een soort snelkookpan van muziek. Ondanks dat het ietwat gedateerd is, klinkt het meer tijdloos dan veel albums van veel later. Dat is op zichzelf al bijzonder knap. Komt bij dat ik me er bijzonder goed mee heb vermaakt. We hebben een goede week denk ik, 4 sterren.
De carriere van the Police was relatief kort, maar ze hebben wel 5 goede albums afgeleverd. Onze snoblijst heeft zich hier wel keurig aan het ongeschreven maximum van 2 per artiest gehouden, al had ik het zelf niet erg gevonden als alle albums van the Police er in stonden. Op elk album staan namelijk wel een paar pareltjes van nummers. En zelfs de nummers die niet zo bekend zijn, zitten muzikaal uitstekend in elkaar. Ik kan dit op elk moment van de dag wel opzetten en dan luister ik met veel plezier naar de baslijntjes van Sting en het ska gitaartje. Hangt tussen een 4 en een 5 in, maar aangezien er slechts 2 albums van the Police in staan, druk ik lekker af op een 5.
Lekkere funky soul die draait om Papa was a Rollin' Stone. Uit de tijd dat een nummer nog 12 minuten mocht duren, al was de single edit 'slechts' een kleine 7 minuten. Het nummer wordt ook wel omschreven als 'cinematic soul' naar de stijl van Isaac Hayes, daar is hij weer. En laat die nu ook mee hebben gewerkt aan het laatste nummer op dit album. Genoeg feitenrelaas, al is het natuurlijk altijd wel erg leuk om de wiki uit te pluizen bij dit soort albums. Ik blijf gewoon vrolijk worden van dit soort muziek. Het is soms met zijn ruim 50 jaar ietwat gedateerd, maar funky baslijntjes kan ik niet vaak genoeg horen. De soulballads van kant twee zou ik an sich niet snel opzetten, maar zijn ook prima te behappen. Het haalt het gemiddelde wel iets naar beneden en doet me wel wat twijfelen aan 4 sterren. Maar laat ik nog maar even positief blijven, voordat we straks weer allemaal postpunk krijgen.
Funky baslijntjes, hiephoi! Maar dan in een moddervette french electro house variant. Af en toe komen er nog wat gameboy geluidjes voorbij. Huismerk Daft Punk dekt volledig de lading. Dit is iets wat je live wil zien in een volle dampende stampende festivaltent. Zoals Pendulum op Dour. Of zoals Daft Punk vrij aardig heeft weten te pakken op hun Alive 2007 albums. En dan maakt het niet eens uit dat ze alleen maar op play hebben gedrukt.
Vage freaky psychedelische ouwe boomerrock. Hier stel ik me bij voor dat je shitloads aan LSD moet slikken om het interessant te vinden. Of dat je gewoon heel erg graag interessant wil doen tegenover andere mensen als je zegt dat je dit goed vindt. Frank Zappa en kornuiten lopen raar te kreunen en te steunen in een microfoon. Er zit amper lijn in de nummers. En als het al op een normaal nummer lijkt, dan lijkt het dus juist alsof ze een parodie doen. Het is meer een soort muppet-show. De paar fatsoenlijke nummers redden dit album van de hatelijke 1.
Het begint als een soort psychedelische prog-folk, maar in plaats van met traditionele instrumenten wordt er geexperimenteerd met allerhande strijkers en toetsen. Vervolgens stapelen de experimenten elkaar op. Meestal mislukken experimenten, maar hier zit af en toe zowaar een geslaagde tussen. Deel twee heeft meer weg van sfeervolle filmmuziek, ik hoor af en toe ook wat Kraftwerk er in terug, Pink Floyd en zelfs Shocking Blue. Ik moet dit een paar keer luisteren denk ik om het op me in te laten werken. Het is sowieso best interessant om te beluisteren, al schuurt het soms. Ik vind de nummers gespeeld door dat Pinguin Orkest wel het beste, de Zopf nummers zijn mij iets te experimenteel. En ik schuw experimenten over het algemeen juist wel, dan heb ik liever gelikte en geproduceerde Taylor Swift countrypoprock af en toe. Ik had liever een hele cd van het Penguin Cafe Quartet gehad.
Herkenbare 90s hiphop breakbeatjes met wat jazzy samples en een pulserende bas. Er wordt prima in de maat, in de flow overheen gerapt. Wat ze allemaal te melden hebben, zal me zoals gewoonlijk weer worst wezen. Het straalt op zich wel redelijk wat plezier uit, meer dan boosheid, al komt dat ook af en toe voorbij. De muzikale omlijsting is kaal zoals 80s en early 90s betaamt, maar ook rijk met samples en extra instrumenten. Dat maakt het geheel toch prima te luisteren.
Een van de oudste platen uit onze snoblijst en ondanks dat het uiteraard wel iets gedateerd klinkt, voelt het veel frisser aan dan menig album uit de lijst. Het is fijne swingende rock n roll van goede muzikanten en met de goede stem van Fats Domino. Het is alsof je een oude pianobar in het zuiden van Amerika binnenwandelt, waar wat lokale muzikanten lekker de dagelijkse sleur van zich af aan het spelen zijn. Plezier maken staat voorop. Aanstekelijk.
Als er een hogere macht bestaat die de genen voor goed stemgeluid uitdeelt, dan hebben ze die in de UK allemaal bewaard voor Adele. Want wat hebben we naar een stel slechte zangers moeten luisteren daar in de jaren 80 enzo. Gelukkig maakt Adele dat allemaal goed, want wat een strot heeft deze vrouw. Het album is een verzameling hits, die nog vrij vers in het geheugen liggen. De ergerniswekkende cover van the Cure had ze dan weer achterwege mogen laten. Al met al is het prima aan te horen zo op de maandagochtend. Al is het wel een beetje veel van hetzelfde. 3,5 ster, waarbij ik neig naar 4.
Als we dit soort muziek krijgen, is het vooral uit vervlogen tijden lijkt het wel. Niet dat dat iets uitmaakt, want het is lekker vrolijk en ik kan me niet voorstellen dat mensen dit echt verschrikkelijk vinden. Je gaat vanzelf op het gemak mee trommelen met de ritmes van de percussie en je stelt je ook bijna voor dat je op dat tropische eiland zit met een pina colada in je handen. Dat het toetertje af en toe wat zenuwachtig is, is niet eens zo storend. Het is een beetje als de dancemuziek uit de 90s en 00s: ik zet het veel te weinig op, terwijl ik er wel bijna altijd vrolijk van word. Ik twijfel weer een beetje tussen een 3 en een 4.
We hebben weer eens te maken met een dubbelalbum en in de tijd van vinyl spreekt men dan over 4 kanten. Manassas heeft die 4 kanten dan ook een aparte naam gegeven. Die allemaal toch wel een eigen karakter hebben. Kant 1 - The Raven - is fijne folkrock, meerstemmig, bands als Eagles en the Band schieten me gelijk te binnen. Kant 2 - The Wilderness - komt met meer country en folk, waarbij instrumenten als een steel guitar en een viool vaak acte de presence geven. Kampvuurmuziek. Kant 3 - Consider - gaat weer meer richting de prog en psychedelische rock, ook al is het veelal akoestisch. Steppenwolf komt in me op, al is het misschien alleen maar om het akkoordenschema van Johnny's Garden dat lijkt op The Pusher. Kant 4 - Rock & Roll is here to stay - komen er weer meer versterkte gitaren de boel versterken. Fijn om het album swingend en bluesy te eindigen, Allman Brothers stijl. Sowieso vrijwel alle nummers herbergen de karakteristieke harmonieen waar Stills bekend om staat. En er wordt heerlijk gitaar gespeeld. Het voelde absoluut niet als een straf om het hele dubbelalbum uit te zitten en alle nummers verdienen het om er op te staan. Ik heb me buitengewoon goed vermaakt hiermee. Weet je wat, ik deel lekker 5 sterren uit.
Ik zat in tram 5 ... Deze heren zijn overduidelijk boos, maar reageren dat gelukkig niet af op ho's n bitches of verheerlijken geweld op een andere manier. Ze zetten politieke teksten op een agressieve beat, zoals rage against the machine dat deed op schurende gitaren. Hardcore hip-hop is een van de stijlen die wiki er bij zet, en ik zie wel de overeenkomsten met de hardere gitaarmuziek. De rauwe beats stuwen de raps en het geheel wordt wat versierd met samples en draaitafelvingervlugheid. Ik kan dit beter hebben dan de kinderachtige gangstarap van de 00s. Maar ik heb er niet elke dag zin in en vandaag had ik geen zin in hiphop, dus kan ik niet hoger dan een 3 komen.
Oh jee, album nr zoveel van Joni. Eens in de zoveel tijd dien ik gepijnigd te worden voor alles wat ik de artiesten uit deze snoblijst aandoe klaarblijkelijk. Ik blijf me enorm irriteren aan de stem van Joni, die gaat door merg en been bij me. Nagels op een krijtbord. Maar vooruit, laten we het wederom een eerlijke kans geven, zoals ik ook Taylor Swift een eerlijke kans heb gegeven. De muziek kunnen we indelen in de singer songwriter folk (rock) hoek. Er wordt wel vrij veel geexperimenteerd met geluiden en ritmes, er zit voor mij niet echt een eenduidige lijn in. Het gemeander van haar stem vind ik natuurlijk het meest irritant, maar het is ook raar dat nummers ineens abrupt middenin een toon lijken te stoppen. Je hebt van die kampvuren waar ik graag bij wil zitten, Manassas bijvoorbeeld, maar bij Joni zit ik niet graag. Met haar soepjurk en bloemetjes in haar haar en haar stem door merg en been. Als Stephen Stills dit album had gemaakt, had ik ongetwijfeld heel anders geoordeeld. Maar het is Joni. Ik kan het niet, haar stem zit zo hard in mijn irritatiezone. Ik hou dit gewoon maar een paar schamele nummers vol, maar ik zal het uitzitten, het ruime half uur dat deze lijdensweg duurt. Ik hou me angstvallig vast aan een nummer als Car on a Hill, waar nog een aardig refrein in zit, en Raised on Robbery, dat lekkere rock n roll gitaren heeft. Maar de nagels lijken weinig houvast te krijgen aan het krijtbord. De krijsende kat wil zich teveel laten gelden. Wat een opluchting als het na Twisted eindelijk is afgelopen. Ik heb de lijdensweg doorstaan, het voelt als een soort Kamp van Koningsbrugge, met Joni als de kampcommandant die me afblaft dat ik een slapjanus ben als ik dat half uurtje van haar niet eens kan uitzitten. Dat ik door moet zetten, omdat ik anders een mislukkeling ben. Maar ben ik een mislukkeling? Nee, ik heb de finish gehaald. De vellen hangen aan mijn trommelvliezen, maar ik heb ook deze slag van de oorlog weer overleefd. Ik voel me herboren, een ander mens. Niet de Wim Hof methode, maar de Joni Mitchell methode. Luister een album van Joni en je komt er sterker uit. Trommelvliezen van staal kweek je ermee. Ik voel me onoverwinnelijk nu. Ik kijk uit naar de dag dat ik het volgende album van Joni krijg!
Als je mij iets over the Band vraagt, dan zal ik als eerste zeggen dat ze een drummer hebben die zingt. Het zal vast niet de eerste drummer zijn die tegelijk drumde en zong, maar voor mij is het wel een van de eerste keren dat ik dat zag. Levon Helm is al meer dan 10 jaar de pijp uit, maar daarmee heeft hij zich onsterfelijk gemaakt. Muzikaal gezien is het verder fijne Americana met af en toe een pianootje, een viool of een mandoline. De nummers liggen lekker in het gehoor, de mannen kunnen allemaal een prima potje zingen. Prima plaatje voor de maandagochtend.
We zitten in een periode waarin we vrij veel van de oudste albums uit de lijst voorgeschoteld krijgen. Net als Little Richard is dit weer een half uurtje onvervalste rock n roll en Elvis heeft zelfs Tutti Frutti op dit album gezet. Het is dan ook overduidelijk waar hij zijn inspiratie vandaan heeft gehaald. Vorige maand heb ik de film nog gekeken (met een verschrikkelijke rol van Tom Hanks als Colonel Parker) en daar komt best aardig het verhaal naar voren, hoe hij als jochie naar de zwarte muziek op het arme platteland luisterde en later in Memphis ook altijd de bars met die muziek opzocht, waar hij oa Little Richard tegenkwam. De Las Vegas Elvis is misschien het meest bekend, met zijn showpakken enzo, maar dit is eigenlijk nog de pure Elvis, waar de liefde voor muziek uit spreekt. Ik heb er gelijk maar even de Elvis Comeback Special achter aan geplakt, wat is dat een heerlijk stukje muziek toch. De comeback special geef ik 10 sterren op imdb (want een tv-show, dus kan ik dat daar raten). Dit album haalt dat niveau niet, dus blijf ik steken op een verdienstelijke 4 sterren.
Ik heb in de nu-metal tijd meer gedraaid van Korn en Deftones. Sepultura heb ik eigenlijk links laten liggen. Maar als ik het nu zo hoor, heeft het ook wel die agressieve drums en groovy gitaren. Het is wat harder muzikaal, met af en toe wat experimentele oerwoudgeluiden. Deze muziek is niet voor iedereen weggelegd natuurlijk, maar ik vind het fijner om dit soort muziek af en toe voorbij te horen komen, dan het zoveelste postpunkgedrocht. En doordat het zo weinig voorkomt, ben ik geneigd het bonuspunten te geven. Alleen vind ik sommige nummers te hard en te veel op Ministry lijken, industrial metal, waarbij het een soort monotoon gehakketak is. De nummers waar meer afwisseling is qua drums, of die hele dikke groovende gitaren hebben, die zijn verreweg het beste. Afgerond kom ik nog tot een hele mooie 4.
Prachtig om te lezen op de wiki dat er dus een recensent dit album 1 ster gaf. Nu delen de beste recensenten wel eens een 1 uit natuurlijk, je hebt ze niet voor niets gekregen. Maar het album behoort inmiddels tot de best verkopende albums aller tijden. Althans, dat was allemaal voor de spotify era, want Taylor Swift staat niet in die lijsten. Niet dat verkoopcijfers altijd wat zeggen, maar laten we zeggen dat deze recensent er achteraf een beetje naast zat. Anyway, als we naar de muziek luisteren, dan horen we een aantal kneiters van hits met Money for Nothing en Brothers in Arms. Maar ook typische jaren 80 synths, vermengd met drumcomputers en wat experimentele wereldmuziek. Maar Mark Knoflook komt er allemaal mee weg met zijn lijzige gitaarspel, ondanks zijn theedoek in zijn haar. Of het het beste Dire Straits album is, daar kun je bij de pool over twisten. De monsterhits en de verkoopcijfers zullen het wel onderbouwen. En ik kan hier ook moeiteloos 5 sterren voor uitdelen. Want Dire Straits kan ik altijd opzetten.
Goeiendagschotel, meer dan 2 uur hiphop. Zoals gewoonlijk blader ik de wiki altijd door en wat me hier opvalt, dat dit blijkbaar een soort van 2 solo-albums zijn van de twee hoofdpersonen Big Boi en Andre 3000. Laten we de albums dan ook deels afzonderlijk reviewen. Op Speakerboxxx ligt het tempo gelijk hoog aan het begin met voortstuwende beats. In de volgende nummers zit gelijk veel variatie, want ik hoor een soort LL Cool J ballad en een vrolijk met toeters versierd Latin hiphopnummer. Sowieso komen de toeters vaak terug. Het geheel is funky en het doet me af en toe zelfs denken aan de hiphopPeppers, Give it Away vibes. Al zitten er ook gewoon vrij kale hiphoptracks tussen, maar dan is er wel een lekker breakbeatje om de boel interessant te houden. Dit is echt een prima uurtje luisterplezier. Dikke 4 voor Speakerboxxx. The Love Below start juist heel traag. En heeft gelijk jazzy invloeden. Het is meer poppy. Het rare zingen met een geknepen stem van Andre 3000 staat me ook wat tegen, alsof hij een beetje Prince na wil doen. Als ik die clip van Prototype zie, dan probeert hij dat inderdaad. De hitjes moeten dit deel redden, want hier ben ik minder fan van. Dit komt slechts tot een magere 2. Gemiddeld lijkt het me een makkelijke optelsom. Geef me alleen Speakerboxxx en het leven had er veel rooskleuriger uitgezien. En zeker door dat langdradige 2e album, blijf je zitten met een beetje een zure smaak. Ik probeer het 1e deel te onthouden en de hitjes van deel 2, want dan kan ik er tenminste nog een 3 van maken.
Ik kan hier weinig interessante verhalen verder bij vinden, maar aangezien Dave Gahan een heroine junk is geweest, zal er ongetwijfeld een prima biografie of documentaire over gemaakt zijn. En dat wil ik dan toch wel weer lezen of zien. Qua muziek is het duistere synthpop met industriele computerbeats en de bezwerende stem van Dave Gahan (of de Talk Talk stem van Martin Gore af en toe). Vrij bombastisch, zoals Depeche Mode wel vaker is, maar wel sfeervol. Het is niet mijn muziek, maar de beklemmende sfeer die neergezet wordt, met name in het eerste deel, is wel goed gedaan. Het album bevat voor mij geen bekende hitjes en toch staat het in deze snoblijst. Als het hele album vol met die sfeervolle nummers had gestaan, dan was het als album nog wel een meerwaarde geweest, maar de intermezzo's van rustige nummers en/of het gebrek aan een of twee bekende hits, doen wat mij betreft toch wel afbreuk aan de albumervaring in dit geval. Hoger dan een 3 kan ik niet komen.
Ik ben wel blij dat dit album (of concert?) tenminste begint met het bekendste nummer. Zo kan ik er tenminste even inkomen. Want chansons hoor je amper meer, of het moet zijn bij de aftiteling van programma's, of bij de gecancelde Matthijs en de Snollebollekes. Het 'zingen' van Brel, met het overdreven gearticuleerde vertellen van verhalen, zullen velen beschrijven als vol van passie. Je zou het ook aanstellerig kunnen noemen. Blijkbaar deed hij alles vol overgave, zo ook het bier drinken. Maar ach, het is een van de weinige albums met wat van dit soort muziek. Een trekzak horen we niet zo vaak en een zingende zaag al helemaal niet. Je gaat gelijk in gedachten naar een Parijs uit vervlogen tijden. Melancholisch, nostalgisch, romantisch (althans, dat zeggen mensen over Parijs). Je waant je slenterend langs de oevers van de Seine, snuffelend door de boekenkraampjes. Om vervolgens een potje jeu de boules te spelen met een glas wijn en een stuk stokbrood met camembert in het park bij de Eiffeltoren. Het kabbelt een beetje voort op de achtergrond, terwijl ik aan het werk ben. Ik stoor me er niet aan, maar om nu te zeggen dat ik er bijzonder veel plezier uit haal, is teveel eer. Ik wil er 2,5 ster voor geven.
Ik ben eigenlijk net te laat ingestapt in de hardcore, punkrock en hun post- en emo-varianten, om veelvuldig de grondleggers daarvan te luisteren. Als ik doorklik op post-hardcore op wiki, dan ken ik alle andere bands wel die als voorbeelden worden genoemd. Dit is dus meer eind jaren 80 en begin jaren 90, waardoor het wat grover en wat kaler is vaak. De drums vind ik wel gaaf, vrij droge kale klappen. Soms komt er een geweldig groovend stuk in. En de zang is het beste wanneer het lijkt alsof de zanger 5 meter van de microfoon af staat, want dan blend het het beste in de rest van de muziek. Maar het is uit die tijd allemaal wat ongepolijst en ik ben meer fan van de meer opgepoetste en zuiverder geproduceerde muziek. Al met al kan ik hier wel prima naar luisteren, en ben ik al heel blij dat er dit soort muziek in staat. Ik vind dat er nog betere muziek in het genre is. Maar de kans dat we dat in deze snoblijst ooit tegen gaan komen is vrij klein, dus doen we het gewoon met deze grondleggers. Normaal zou ik 4 sterren geven, maar met het bonuspunt voor het genre klik ik lekker op 5. Bovendien moet ik wat compenseren voor de ratings van de zure broeders waarschijnlijk. :-P
Het staat genoteerd als hip hop, maar het is bijna meer R&B met soulinvloeden en een rapper. Het klinkt muzikaal wel lekker, ook omdat het aangekleed is met genoeg samples en hij hulp krijgt van muzikale vrinden uit andere stromingen als John Mayer en John Legend. In die tijd was Kanye ook nog niet helemaal van het padje geraakt. Maar er zitten duidelijk ook invloeden van Marvin Gaye enzo in. Een artiest als dit zou ook op North Sea Jazz kunnen staan en dat bedoel ik in dit geval positief. Snobhop, maar dat kan ik stukken beter hebben dan het kinderachtige gangstarap. Fijne albumervaring, goede 4 sterren.
Veertig jaar oude punkrock van een stel dames, waarvan Belinda Carlisle later nog bekend(er) is geworden met wat van die aanstellerige jaren 80 ballads. Muzikaal gezien zit het allemaal niet zo ingewikkeld in elkaar: 4 akkoorden en vrijwel in elk nummer dezelfde rakketakdrum. Maar op zich is dat niet erg, want dat is soms het hele idee van lekkere muziek: lekker tempo erin en hopsakee gaan met die banaan. De galmende bas/gitaar geeft soms het idee van surf-muziek. Er zit ook best nog wel wat afwisseling in zelfs, want soms wordt het tempo iets omlaag geschroefd, zonder dat het ineens een tergend trage ballad wordt. Leuk om dit te ontdekken, want ik had nog nooit van the Go-Go's gehoord. Ik heb me hier prima mee vermaakt, we gooien er gewoon een vrolijke 4 sterretjes tegenaan.
Ja, het is soul. Ja, het is Otis. Ja, die stem klinkt goed. Maar toch doet het me weinig. Otis doet zijn best, maar het is vnl een verzameling covers en Otis doet zijn kunstje, zoals bij de weinig verheffende cover van de Stones' hit Satisfaction. Nu is dat wel vaker het geval bij die artiesten uit de jaren '60, het was toen blijkbaar gemeengoed om gewoon een album covers uit te brengen. Maar het voelt een beetje alsof hij dit moest opnemen voor de platenbaas om geld te verdienen. Maar het is blijkbaar het enige album van Otis in deze lijst en ze hebben zowaar niet gekozen voor het album met Dock of the Bay erop. En de grote Don Leo heeft zijn zoon naar hem vernoemd, wie ben ik dan om dit af te kraken? Misschien moet ik het maar het voordeel van de twijfel geven en me overgeven aan de kwaliteit die het wel degelijk heeft.
Mede door zijn typerende stemgeluid, lijkt dit toch voornamelijk een voortzetting van the Smiths. Ondanks dat Johnny Marr hier niet bij betrokken is, zit de gitarist die hem als het ware vervangt een beetje in hetzelfde straatje. Er zitten gelukkig ook een aantal wat stevigere nummers in (met name aan het begin en het eind), die wat afwisseling geven aan de zeurderige-britpop-Smiths-wannabe nummers. Maar zijn stem drukt zo'n zware stempel op de muziek, dat alles waar hij op zingt, automatisch een bepaald sausje krijgt. De stem is dominant, allesoverheersend, verstikkend. De muziek ten spijt, want daar is op zich niks mis mee. Kortom: kun je de kenmerkende stem van Morrissey 40 minuten aan, dan vermaak je je prima met dit album. Trek je het niet, dan ben je blij als het album afgelopen is.
We hebben zeer recent een ander album van the Band gehad, dus dat ligt nog vrij vers in het geheugen. Op dit debuut laten ze af en toe hun connectie horen met Dylan, maar zijn ze ook hun eigen sound aan het ontdekken. Americana, maar er zit nu ook nog wat gospel, soul en country doorheen. Het is net als het andere album vermakelijk en dit is nog net iets teveel een ontdekkingsreis, album twee was beter. Die gaf ik een 4, ik neig dan ook bij deze naar een 3,5. Om dat verschil tot uiting te brengen, tik ik 3 sterretjes aan. Maar ik luister hier wel liever naar dan andere, nietszeggende maar ook niet storende, vergeetbare 3 sterren-albums.
Ik zie de hoes, lees de wiki en huiver. Dit gaat ongelooflijk slecht worden. Maar op het moment dat de gitaar aangeslagen wordt, klinkt het eigenlijk best goed. Die gitarist kan meer dan alleen maar 4 akkoorden zo snel mogelijk achter elkaar proppen. Het is duidelijk bijna 50 jaar oud, maar het is een soort glamrock meets Led Zeppelin meets Neil Young. Ze nemen zichzelf niet zo serieus, het is een grote schijtlolligheid, ik moet bij het 2e nummer gelijk aan Beavis & Butthead denken. Deze gasten kunnen prima spelen en er zit veel meer muzikaliteit in dan "1-2-3-4 raggen maar!". Ze zijn niet zo bekend bij het grote publiek als de Sex Pistols, de Ramones of andere glamrock protopunk bands. Waarschijnlijk omdat er afgezien van het schijtlollige het verder stiekem best braaf is. Er is niemand op een tragische manier aan zijn einde gekomen, ze hebben geen knallende ruzie gehad en ze hebben zo te zien geen heftig verleden met allerlei wazige verdovende middelen (aldus niet volgens de wiki pagina's). En onbekend maakt onbemind bij het grote publiek. Ik heb me hier kostelijk mee vermaakt. En omdat ik gelijk het ergste vreesde aan het begin, is dit een enorme positieve verrassing.
Nadat het originele album klaar was, liet ik youtube nog even doordraaien en kreeg ik nog wat extra nummers voorgeschoteld van de 2003 reissue bonus tracks. En daar zat nog een lekker bluesnummertje bij, toch altijd fijn. Verder draait dit album natuurlijk om de 2 evergreens Somebody to Love en White Rabbit, beide niet geheel toevallig door Grace Slick gezongen en door haar of haar zwager geschreven. Ze zijn ook overduidelijk anders dan de rest, bombastisch met Somebody to Love en bezwerend met White Rabbit, en qua kwaliteit ook echt een stuk beter. De rest van het album heeft ook wel iets psychedelisch over zich, maar minder uitgesproken. Het is meer alsof de sekte van Charles Manson ingetogen folkrock speelt, met de akoestische gitaar rond het kampvuur trippend met du pain, du vin en du joint, intussen broedend op de volgende moord. Prima plaatje verder, maar hierna was de inspiratie op geloof ik, want het vervolg met Jefferson Starship en Starship maakte vooral jaren 80 reut. Ze gingen van de trippende LSD en paddo's keihard door naar de cocaine zeg maar. Dit is verder typisch een 3.5, dus maandagochtend nog maar een keer geluisterd voor het definitieve verdict. Het feit dat er af en toe lekker gitaar wordt gespeeld, tussen het harmonieuze sektegezang door, maakt dat ik hem gewoon lekker laat doorslaan naar een 4.
Wat een heerlijk begin. Roundabout heeft namelijk een van de beste baspartijen aller tijden. Progrock in optima forma. Daarna wisselen de fijne progrock-stukken af met muzikale intermezzo's waarin alle muzikanten even hun skills willen showen. Het ene intermezzo is interessanter dan het andere. Het album als geheel voelt daardoor meer als een verzameling losse experimenten. Of als een showcase van alle losse muzikanten. De nummers waarin alles samenkomt, zijn wat mij betreft het beste. Een echte luisterplaat, waarin je elke keer nieuwe dingen kunt horen, dat wel. 3,5 ster.
Vanaf de eerste noten zit je er gelijk in. Het is dansbaar en funky, met die typische doffige breakbeat van de early 90s, een zich continu herhalend dance pianootje en allerlei samples overal vandaan getoverd. Tegelijkertijd klinkt het daarmee ook enorm gedateerd, echt iets dat alleen in de early 90s gemaakt kan zijn. Ik ben elk moment bang dat de grootste oorwurm uit die periode voorbij komt: CeCe Peniston met Finally. Wat een verschrikking is dat. Joni Mitchell is daarbij als fluweel, een zacht snorrend poesje ipv een krijsende kat. Lady Miss Kier Kirby kirt er op dit album ook iets te vrolijk op los naar mijn zin. Het heeft niet de kwaliteit van de triphop, dance en house albums die we eerder voorbij hebben horen komen uit deze periode. Gelukkig krijgen we af en toe een nummer als Try Me On, waarbij de nadruk meer op het funky baslijntje ligt dan op het irritante pianootje. Als dat pianootje erin zit en die zangeres gaat er net niet helemaal zuiver doorheen zingen, dan is het gewoon same old slechte 90s shit, en hoor ik bijna net zo lief Frans Bauer (1.5 ster). Als het funky is, met een goed beatje en eventueel met samples versierd, dan is het hele dikke prima. En kan ik het ook best een voldoende geven (3+). Maar wat geeft nu de doorslag? Ter vergelijking zo maar even 2 Unlimited opzetten, uit onze eigen NL-snoblijst.
Zoals jullie weten ben ik groot fan van de Seattle grunge bands. Maar Mudhoney ken ik alleen van naam. Het eerste nummer van de deluxe edition ken ik dan wel weer, maar het is typisch zo'n nummer dat klinkt alsof het in de oefenruimte is opgenomen. Oh wacht, alle nummers klinken zo. Het is net zoals met vele andere muziekstromingen: in de vroege jaren is het een soort ruwe vorm, waar nog weinig diamant in te ontdekken is. In de loop der jaren slijten de ruwe kantjes eraf en blijft er een prachtige diamant over. Of soms blijft het nog steeds een vormeloze hoop, dat kan ook natuurlijk. De grunge heeft wel pareltjes opgeleverd, al zal ongetwijfeld meespelen dat we dit in onze vormende jaren optimaal hebben meegekregen. In dit geval gillen de gitaren met teveel distortion, de drums is alleen hard en met heel veel high hats, en de zang is een soort schreeuwend verveelde Britse zanger. In sommige nummers zit al wel een fijne groove, No One Has bijv, maar het blijft allemaal heel kaal en ruw. Verder hoor ik een slechte pre-imitatie (hoe noem je zoiets?) van Hole en een slechte gelijkenis met Dinosaur Jr. Als de zanger zijn waffel houdt, is het soms nog best aan te horen. Na een tijdje wen ik er wel steeds meer aan, In n Out of Grace is een van de betere nummers. Dat iets een voorloper is, betekent niet gelijk dat het ook goed is. Een debuut is ook niet altijd het beste album (looking at you, Robert Dimery). Gelukkig staat er genoeg goede grunge in deze lijst, zodat ik niet hoef te compenseren dit keer. Blijven er een kale en ruwe 3 sterren over.
Bij het nummer Boll Weevil moet ik gelijk denken aan de Presidents of the USA. En die maakten ook van die lekkere vrolijke west coast muziek, met grappige teksten over slurpen aan een perzik en in dit geval een of andere kever. Maar dit is allemaal veel en veel ouder, een van de paar platen uit de 50s. Ik had nog niet eerder van Ramblin' Jack gehoord, maar hij past denk ik in een generatie van dit soort artiesten. Veel van die artiesten waren volgens mij zwart, dus ergens is het ook wel weer apart dat we hier iemand uit een goede familie uit New York hebben, die net doet alsof hij vanuit de Dust Bowl naar California is getrokken zonder een cent op zak. Ok, blijkbaar was hij niet geinteresseerd in dit goede leven en koos hij zelf voor a life on the road, bij een rodeo zonder een cent op zak. Maar het helpt niet voor zijn geloofwaardigheid verder. Anyway, genoeg wikipedia feitjes, ondanks dat ik dat graag gebruik voor reviews en zeker degene waar ik over de muziek weinig te melden heb. Ook dit weer, het is wel grappig en het is lekker bluesy. Maar ik zou dit normaal gesproken niet vaak opzetten. Hij speelt wel lekker gitaar hoor, maar ik zie hier gewoon een cowboy tegen een boom aan zitten, met een grasspriet in zijn mond. Een soort lallende Lucky Luke, maar in plaats dat hij op zoek is naar de Daltons, verdoet hij zijn tijd met grappige teksten zingen op bluesy deuntjes. Het is meestal wel uit te luisteren, maar als hij gaat jodelen, dan hoop je dat die boom waar hij tegenaan zit, ver weg staat drie weilanden verderop. Uiteindelijk kan ik niet verder dan 2 sterren komen helaas.
Hele relaxte soulvolle plaat. Rustige muziek. Ik vind de hoge geknepen stem van Curtis Mayfield wel lekkerder bij die Super Fly plaat passen. En het funky geluid komt daar ook meer door wat mij betreft. Dit is een soort slaapkamermuziek, maar dan met veel te serieuze teksten voor de slaapkamer. Wat dat betreft zou Curtis eigenlijk over vrouwen moeten zingen, dat zou veel geloofwaardiger over komen. De muziek houdt dit album voor mij fier overeind. Goede drums en bas, geknepen galmend gitaartje. Funky muziek hoor je sowieso veel te weinig. Een hele rielekste 4.
"While the album remains one of the band's lesser-known works, it has since retained a cult following and has in recent years been cited by a number of music publications, fellow artists and fans as one of Queen's finest works." Hier staat dus "snobkeuze" in hoofdletters geschreven. Als je ziet wat Queen voor status heeft en had, al dan niet terecht, is het wel weer typerend voor deze lijst, dat er alleen maar oude albums in staan. Alsof Queen daarna niet de grootste stadionact van zijn tijd is geworden en ze geen albums meer uitbrachten. Als ik de snob zou zijn, zou ik juist Innuendo uitkiezen. Maar ik mag hier de snobkeuzes niet maken, dat hebben anderen voor ons gedaan. En nu moet ik dus luisteren naar een album waarvan we geen enkel nummer kennen. Ok, here we go. We krijgen een klassiek, zowel qua muziek als qua reputatie, Queen te horen. Best rocky, de herkenbare samenzang is er, Brian May die helemaal los mag gaan op zijn gitaar, met allerlei effecten. Ik mis wel duidelijk de stadionbangers, al zit het bombastische er al wel vroeg in. Maar ik heb niet het idee dat Freddie Mercury hier de hele zaal in mee kon krijgen. Het nummer dat Roger Taylor zingt klinkt ook totaal niet als Queen, maar als elke willekeurige glamrockband uit die tijd. Het laatste nummer is verreweg het beste nummer van het album en heeft dus wel die aspecten waar we Queen van kennen. Al met al was het prima om naar te luisteren, dit samenraapsel van experimenten, om te kijken wat zou werken of welke kant ze op wilden gaan. Dat betekent dus ook dat de helft van de nummers achteraf af hadden kunnen vallen. Prima dat ze daarmee experimenteerden en wellicht heeft het later hele mooie liedjes opgeleverd, die daaruit voortgekomen zijn. Maar ik heb niet het idee dat ik iets gemist zou hebben als ik dit album niet had moeten luisteren als huiswerk. Als album zou ik het 3 sterren kunnen geven, maar omdat het zo'n verschrikkelijke snobkeuze is, geef ik dit een minpunt. Iedereen die het hiermee oneens is, kan een postduif sturen naar r.dimery@snobkeuzes.com
Een combinatie van jazz en bluesrock. En hoe vet is dit. De gitaar is soms zenuwachtig, dan weer juist heel relaxed, vervolgens het pianootje of de drum. We hebben al eerder een album van Steely Dan gehad en ook dat viel behoorlijk goed in de smaak. Weer komt de associatie van jaren 70 en 80 televisieshows bij me op, net als de vorige keer. Bloemetjesbehang, boerenbontservies, nostalgie. Het is soort van gedateerd, maar op een hele fijne manier, dat je juist terugdenkt aan vroeger als je bij opa en oma op visite ging en je volgestopt werd met koekjes en snoepjes. Of in mijn geval met zelfgemaakte tomatensoep (Maggi was het geheime ingredient), peperkoek (wij noemden dat ontbijtkoek) en abrikozenvlaai (omdat we die altijd met frisse tegenzin opaten, dacht oma dat we dat echt lekker vonden, dus had ze de keer erop weer abrikozenvlaai gekocht). Qua muziek heeft het af en toe jazzy uitstapjes, maar omdat de ritmesectie zo ongelooflijk lekker is, mogen ze er alles op improviseren wat ze willen, want het blijft lekker klinken. De zang in harmonie is ook top, het klopt allemaal. En ondanks dat er dus geen hit op staat, al ken ik My Old School wel, sta ik vanaf minuut 1 onbewust mee te knikken met mijn hoofd. Dit is gewoon 40 minuten topmuziek. Man, wat is die ritmesectie goed zeg. Fucking 5 sterren dit.
Radiovriendelijke soul aangekleed met wat toeters. Zijn grootste hit is gelijk in het begin al voorbij, waardoor je er ergens wel meteen in zit, maar aan de andere kant heb je ook niks meer om je op te verheugen. De muziek zit prima in elkaar, Al Green kan een prima moppie zingen, het luistert prima weg. Het album is dus prima. We hebben de afgelopen tijd een aantal soulvolle albums gehad en daardoor is het contrast met de vermaledijde postpunk of hiphop minder groot, en nu moet dit album het ineens opnemen tegen zijn gelijken. Curtis Mayfield vond ik beter namelijk. En als ik dan deze week ook nog eens een 5 uitdeel voor jazzy bluesrock, dan komt dit muzikaal allemaal net wat tekort om een 4 te scoren, dat het op een ander moment misschien best had kunnen verdienen. Het is wat het soms is: een momentopname. En het prachtige openingsnummer kan dit album dus niet helemaal redden, want dat nummer was ik alweer bijna vergeten. Te vroeg gepiekt. Sorry Al, je moet het met de vergeetbare 3 sterren doen.
Mijn eerste reactie op dit album was dat het een ongelooflijke snobkeuze was om een album vol remixes in de snoblijst te zetten, een soort verzamel- of compilatiealbum. Maar ik vind dit eigenlijk veel te fijne muziek om hier op los te gaan, dus ik heb mijn rant maar weer weggehaald met Tipp-Ex. Het is namelijk hele fijne dromerige electropop of house, rijkelijk versierd met samples. Het is natuurlijk het betere jat- en plakwerk soms, maar uit welk decennium het sample ook komt, Mylo gooit er zijn sausje overheen en het klinkt als lekkere triphop/lounge/house/vulhierdeelektronischestijlinnaarjesmaak. Je wordt er in ieder geval een klein beetje vergevingsgezind van. Wat dat betreft zou dit soort muziek weer vaker gedraaid moeten worden, zodat we met zijn allen wat minder boos zijn op de wereld (of op oppersnob R. Dimery in mijn geval).
Het eerste wat me opvalt bij dit album is de hoes. De Beatles zijn wel bekend om hun iconische albumhoezen, zoals Sgt Pepper en Abbey Road. Maar dit? Wat is dit lelijk zeg. Gevoel van onbehagen. Het gekke is dat bij de getekende gezichten soms heel veel detail is, zoals in het haar of de ogen, maar veelal ook weer nauwelijks detail. Vervolgens zijn er lukraak wat foto's doorheen gerommeld, als een soort zoekplaatje. Nee, voor de hoes kan ik moeilijk sterren uitdelen. De muziek dan maar. De collectie van de Beatles is soort van opgedeeld in 62-66 en 67-70, de rode en blauwe greatest hits zeg maar. Dit album valt officieel op de vroege greatest hits, maar samen met Rubber Soul vormt het een soort van overgang naar de latere periode denk ik. Er wordt volop geexperimenteerd met geluiden (en drugs), wat soms mooie muziek oplevert, maar soms ook wat kattegejank. Het album begint gelijk lekker met Taxman en Eleanor Rigby, maar nummers als Love You To en Tomorrow Never Knows hadden ze wat mij betreft achterwege mogen laten. Het is best interessant om alle Beatles albums op volgorde te luisteren, net als met mijn Taylor Swift project. Er zit wel een aardige ontwikkeling ook in de muziek van de Beatles. Zoals gezegd valt dit album een beetje samen met Rubber Soul. Voor Revolver twijfel ik tussen een 3 en een 4, maar Rubber Soul is beter. Die krijgt dan ook een 4 straks (want dat album krijgen we nog). Teveel liedjes op dit album zijn helaas vergeetbaar en ik ben bang dat dit dan ook een vergeetbare 3 oplevert.
R.E.M. maakte al 90s muziek in de 80s. Goede ritmesectie met bas en drums, lekkere gitaarriffjes van Peter Buck en de fijne zang van Michael Stipe. Van R.E.M. krijgen we ook weer meerdere albums voorgeschoteld en het leuke is dan dat je met zo'n rijk oeuvre de albums ook een beetje onderling kan vergelijken. Wat me gelijk opvalt is dat Out of Time niet in de lijst is opgenomen, terwijl ik dat toch een van de betere albums vind. Ondanks dat Losing my Religion er op staat, wat inmiddels een oorwurm is geworden. Ik zet tegenwoordig de radio uit als dat gedraaid wordt. Er zijn door deze lijst 4 albums gekozen en ik zit me dus af te vragen welke 4 albums ik zelf zou kiezen. Ik zou persoonlijk niet voor het debuutalbum hebben gekozen, maar de snoblijst zet die er natuurlijk altijd in. Als je dan uit de rest er 3 moet kiezen, dan wordt het toch best wel lastig. Want ook al zijn latere albums zoals Around the Sun muzikaal gezien hardstikke interessant, is het R.E.M. wat het meeste tot de verbeelding spreek, van de albums rond 1990. Eigenlijk is hun dubbelaar In Time: the Best of R.E.M. 1988-2003 het album van R.E.M. dat ik verreweg het meest geluisterd heb. Dan hoef je gelijk ook niet meer te kiezen tussen de albums an sich en kun je het debuutalbum en Around the Sun er ook gewoon lekker in zetten. En dan als beste of meest iconische album Automatic for the People. Oh ik moet nog een cijfer geven hiervoor he? 5 sterren natuurlijk.
The Coral, het komt me ergens wel bekend voor, dus misschien dat ik wel een nummer herken straks. Ik dacht dat ze misschien op Lowlands hebben gestaan in de 00s? Maar ze hebben niet eens NL wiki, dus ze zijn sowieso niet echt bekend geworden hier. De muziek doet me ergens denken aan Arctic Monkeys. Op andere momenten is het juist weer een Mexicaanse feestband, met vrolijke toeters en trommels. De gitaar galmt soms als surfmuziek, of ska. En ah, daar is het nummer dat ik ken: Dreaming of You. Dat is een klein hitje geweest wel. In de 00s had je op Lowlands ook zo'n invasie van nieuwe Britse bandjes, met zoals gezegd de Arctic Monkeys, maar ook the Kooks (hitje: Naive) en the Zutons (hitje: Valerie, later bekend geworden door Amy Winehouse). Dit valt eigenlijk prima in die Britse invasie. Het is wel grappig en het voert me terug naar die tijd. Ik vind het wel vrolijk en lollig. Het is een beetje maf af en toe, maar het is leuk om te luisteren, het stoort me niet.
Ouderwetse R&B, rhythm and blues, met ook uitstapjes naar een soort Bee Gees achtige ballad. Maar wel altijd met een speels gitaartje op de achtergrond, met van die wah wah vervormers erbij. Zijn stem doet me wat denken aan Bill Withers. Het is lekker funky, soulvol. Het schurkt af en toe tegen de blaxploitation filmmuziek aan. Dat kan bij mij altijd wel op de nodige waardering rekenen. De eerste paar nummers beginnen als een soort traditioneel radioliedje, maar als de 2 minuten radio-edit voorbij is, dan volgt een instrumentaal stuk, waarop Shuggie zijn creativiteit even de vrije loop laat. Sowieso zitten er vrij veel instrumentale stukken bij. Die overigens wel fijn zijn om te luisteren. Ik had nog nooit van Shuggie gehoord. Met zijn muziek laat hij geen onuitwisbare indruk achter, maar mede door zijn naam zal ik hem waarschijnlijk wel onthouden. Bij de 2001 reissue krijgen we als extra oa Strawberry Letter 23, wat ik vooral herken door "I wanna sex you up", die hier inspiratie uit heeft gehaald. Leuk bonusje. Prima luisteralbum, niks mis mee.
Toen ik de hoes zag, wist ik eigenlijk al voldoende. Vrouwelijke singer-songwriter uit de 90s. Dat betekent zielenroerselen van een twintiger met Dr Martens en een slobbertrui, die op haar slaapkamer teveel naar Joni Mitchell heeft geluisterd. En dat is ook precies wat we voorgeschoteld krijgen. Het is allemaal veel te traag en ze jankt echt als een soort Joni over haar pianootje, gitaar of viool heen. En dan nog een uur lang ook nondeju. Joni had tenminste aan een halfuurtje genoeg. Halverwege komt er nog een halvegare krolse kater meekrijsen. Man man man, haar stem is echt verschrikkelijk. Ik hoop dat we nu de periodieke portie Joni weer hebben gehad en we er nu weer voor even van af zijn. Anders moet ik elke keer weer zo'n rant over haar afsteken, maar dat betekent ook elke keer weer opnieuw dat alle energie aan me onttrokken wordt en ik weer opnieuw moet opladen. Gelukkig weet ik al dat ik straks een plaatje van the Eagles krijg om weer bij te komen.
De Eagles staan bekend om hun prachtige harmonieën en dat laten ze regelmatig zien op dit album. Maar als ze solo moeten zingen, wordt me al snel duidelijk dat niet iedereen gelijkgestemd is. Randy Meisner zingt meer als Bon Jovi en is wat mij betreft een vreemde eend in de bijt. Het geldt eigenlijk wel een beetje voor het hele album. Iedereen mag proberen om de lead zang op zich te nemen, maar niet altijd resulteert dit in een fijn aan te horen liedje. De Eagles zijn op hun best als ze samenwerken. Maar goed, dat moesten ze blijkbaar nog uitvinden, want dit is hun debuutplaat. Ik ben niet overal kapot van, maar de potentie is zeker al wel te horen. Na de wannabe Joni van vanmorgen is dit al een stuk fijner om te luisteren. Maar het zit slechts ergens tussen een 3 en een 4 in.
Iggy Pop combineert op zijn eerste albums het rauwe geluid van the Stooges met het duistere van Velvet Underground en het muzikale van David Bowie. En het past hem allemaal als een jas. Die hij nooit aan had lijkt het wel, want hij stond altijd met ontbloot bovenlijf in een veel te strakke jeans op het podium te kronkelen, zelfs toen hij al jaren pensioengerechtigd was. Aan hitjes ontbreekt het zowaar ook niet: Lust for Life is een evergreen, bij Passenger voel je jezelf even in een taxi zitten, terwijl hij extra rondjes rijdt dwars door de stad om de teller maar op te laten lopen, en Tonight kennen we beter in de versie van David Bowie en Tina Turner. Gek genoeg eindigt het album met een fade-out middenin een nummer. Rare manier om een album te eindigen, maar goed. Iggy is een performer, een entertainer en blijkbaar ook een prima liedjesschrijver. En als je dit vergelijkt met zijn genregenoten, dan is het veel beter dan veel andere zogenaamde (proto/post)punk.
Wikipedia omschrijft dit album met 2 stijlen: bubblegum en experimental rock. Beide dekken de lading absoluut niet en slaan de plank ook tegelijk compleet mis. Onder welk genre je het dan wel zou moeten plaatsen, zou ik ook even over na moeten denken. Indie misschien, maar dat is natuurlijk ook een nietszeggend catch-all genre. REM is een genre op zich. Als je REM hoort, en zeker uit deze periode, is het overduidelijk REM. De karakteristieke stem van Michael Stipe is voor mij als muziek in de oren, het is als het ware een apart instrument. Voor sommigen zal het ook iets teveel van het goede zijn allemaal, al die albums van REM in de lijst. Ik zou denk ik Document en Automatic for the People hoger inschalen, en ik wil op zich best wel een rangorde aangeven in de albums onderling, maar dit is gewoon een steengoed album. Hier wil ik ook een 5 voor kunnen geven. Dus dat doe ik dan ook gewoon lekker.
De stem van Weezer meets de distortion van Dinosaur Jr meets de wazigheid van Sonic Youth meets de bas van Pixies. Allemaal ingredienten die een aantal van mijn medeluisteraars (de zure broeders) waarschijnlijk niet kunnen waarderen. Ergens begrijp ik ze wel, want er zitten ook genoeg elementen in van de postpunkcrap die we maar al te veel hebben moeten verstouwen in deze lijst. Maar ik kan hier gelukkig wel van genieten. En dan is het juist leuk dat ik nog nooit van dit bandje gehoord had. Een nieuwe ontdekking. Aangenaam kennis te maken! PS: Na dit album ga ik even wat verder zoeken en blijkt dat ik een nummer van hun 2e album wel ken: Cut Your Hair. Volgens mij is dat allemaal iets toegankelijker, maar dat album krijgen we nog blijkbaar, dus dat laat ik voor nu even buiten beschouwing.
De albumhoes doet mij gelijk denken aan Teardrop van Massive Attack. Wat een grove schande dat Mezzannine niet in de snoblijst staat, man man man. Ik ken de naam Sigur Ros verder wel, maar ik weet eigenlijk niet of ik nummers van ze ken. Het begint allemaal heel rustig en dromerig, iets wat op zich wel past bij postrock. Al kan postrock ook een stuk harder zijn, dat vind ik dan weer fijner om te luisteren. Ik drop even Effloresce van Oceansize (debuutalbum, zoals een echte snob betaamt). De hoge stem van de zanger schuurt hier een beetje. Het is mij allemaal iets te traag en te dromerig, en zoals gezegd schuurt die zang, want het is net wel/niet vals. En dat hij dan in het IJslands zingt, helpt niet echt mee. En dat maakt het voor mij geen prettige luisterervaring als ik eerlijk ben. Het is op zichzelf muziek die ik heel vet zou kunnen vinden, maar dit kwartje valt juist de andere kant op. Te ambient, te dromerig, te net wel/niet vals. Kriegelig word ik er van, in plaats van rustig. Ik zet het wel liever op dan Frans Bauer of mijn grote vriendin Joni, maar daar is ook alles mee gezegd.
Frank Ocean voelt als een kruising tussen John Legend en Pharrel Williams met een vleugje Stevie. Hij heeft een uitstekende stem, uitgespreid op een bedje van beatjes en scratches. Maar er zit ook af en toe een lekker gitaartje in. Alles bij elkaar klinkt het eigenlijk erg lekker en luistert het fijn weg. Het is niet helemaal mijn muziek, maar het stoort me geen moment. Waarschijnlijk omdat de beste man een prima potje kan zingen. Ik heb niet eens gemerkt dat het meer dan een uur duurde. Ik zit me nu te bedenken of ik dit nog een keer op zou zetten. Ik vraag het me af, want we hebben nog genoeg huiswerk te maken natuurlijk, we zitten immers pas op de 400 albums. Maar ik denk eigenlijk dat ik dit prima nog een keer kan opzetten en dat ik me weer goed kan vermaken. Waarom zou ik er dan niet gewoon een keer 4 sterren voor uitdelen?
Klik je op wiki big beat aan: Big beat is an electronic music genre that usually uses heavy breakbeats and synthesizer-generated loops and patterns – common to acid house/techno. The term has been used by the British music industry to describe music by artists such as The Prodigy, the Chemical Brothers, Fatboy Slim, the Crystal Method, Propellerheads, Basement Jaxx and Groove Armada. Dan weet je dus eigenlijk precies wat je krijgt: Eric-muziek. Het valt me op dat Fatboy Slim redelijk veel van samples gebruik maakt. De schijtlollige clipjes deden het destijds ook goed. Past wel bij hem ook gok ik: schijtlolligheid. Getuige het nummer in Heaven bijv. Maar hey, het werkt wel aanstekelijk, want het tovert een glimlach op je gezicht en je trommelt vanzelf een beetje mee. Ik twijfel een beetje tussen 4 en 5 sterren. Ik vind dit tof om een keer te luisteren, maar ik merk naarmate het album vordert, dat ik niet zo zit te wachten op de nummers die ik niet ken. Het laatste nummer Acid 8000 had van mij niet gehoeven. Ik heb albums voor minder een 5 gegeven, maar ik merk dat ik het ook wel prima vind dat het album klaar is. Dus voor het definitieve oordeel luisteren we het de volgende ochtend gewoon nog een keer. Het begint toch wel met absolute krakers. We ronden het lekker af naar een 5.
De foute fantasie van een flapdrol, wat een feest. Wat me gelijk opvalt is dat de eerste nummers hele lange herhalingen hebben van deuntjes. Weinig afwisseling van het riffje of de akkoorden. Totdat het bijna je strot uitkomt. Minimaal een couplet en een refrein minder had wel gemogen. En het geldt eigenlijk wel voor meerdere nummers, het is soms allemaal net te lang. Waar hij over rapt, dat boeit me weinig en het is denk ik ook beter om het niet te weten, maar ik vind zijn flow altijd wel fijn. Voor de zangpartijen worden allerhande beroemde artiesten ingevlogen. Of beroemde samples gebruikt, zoals 21st century schizoid man, wat natuurlijk van King Crimson is. De man kent wel zijn klassieken. De productie is uitermate gelikt, de beats zijn goed. Het is absoluut wel van een bepaalde kwaliteit. Het is niet helemaal mijn favoriete muziek, maar het bombastische en moddervet geproduceerde geluid zorgt toch wel voor een prima luisterervaring. Ik zou het dan ook kunnen waarderen op 3,5 ster en aangezien ik graag naar boven afrond, komen we zowaar op 4 sterren uit voor deze geflipte fantast.
Ik stel me meer voor dat je dit soort muziek live hoort in het Podium in Hardenberg met een stel Grolsch drinkende boeren, dan in een stadion vol Japanse gillende meiden. Het is verder een levendig potje rock n roll. De meeste nummers zijn wel 13 in een dozijn, het gaat het ene oor in en het andere uit. Maar het wordt er in een moordend tempo doorheen gestampt, dus het is ook zo weer voorbij. Het tweede deel vind ik het leukst, omdat daar wat meer echt liedjes worden gespeeld. Met eerst een cover van Fats Domino. Daarna de monsterhit, die gek genoeg afgelopen jaar voor het eerst uit de top2000 gevallen is. En vervolgens Surrender, een hitje dat ik ook herken en misschien wel het beste nummer is op deze setlist. Al met al heb ik me ook hier weer prima mee vermaakt.
Dit album stond eigenlijk al een tijdje op mijn lijstje om eens te gaan luisteren. Ik verwacht een soort dromerige en bezwerende postrock, in de goede zin vh woord. Under the Pressure en Red Eyes zijn de 'hitjes', de nummers die regelmatig op de radio voorbij komen. De rest van de nummers klinkt wel een beetje hetzelfde, het is redelijk rustige en dromerige rock, alhoewel het dus niet per se langzaam is. De drums (of beats, want hier zit een computertje bij) houden er regelmatig het tempo in. De synth-achtige gitaar zorgt voor de sfeer. Het heeft daarmee wel iets weg van the Cure ook. De stem geeft dat extra dromerige eraan. Lost in the Dream is een zeer pakkende titel voor wat je voorgeschoteld krijgt. Het is een mooi geheel en je kan er prima in wegdromen, zonder dat het slaapverwekkend is. Het is ook wel wat ik ervan had verwacht, de hitjes kennende. Prima luisterplaatje.